Prof. dr. Philip Van Damme: 'De research zit in een stroomversnelling'

07-06-2022

Neuroloog Philip Van Damme wijdt zich al zeventien jaar aan het onderzoek naar ALS. ‘Toen ik startte, was er maar één gen bekend dat de ziekte mee veroorzaakt en waren er weinig studies. Ondertussen hebben we weet van een twintigtal genen en loopt er alsmaar meer en onthullender onderzoek.’

‘Wie een probleem wil verhelpen, moet eerst begrijpen wat er precies fout loopt. Dat is in het geval van ALS geen sinecure. Het is een degeneratieve ziekte waarbij motorische zenuwcellen veel te vroeg afsterven met als gevolg dat de spieren niet langer correct bezenuwd zijn. De patiënt kan alsmaar moeilijker bewegen, praten, slikken en ademhalen. Wat de exacte oorzaken hiervan zijn, is nog niet helemaal duidelijk. Negentig procent van de getroffenen heeft een sporadische vorm van ALS, die waarschijnlijk veroorzaakt wordt door een samenspel van genetische fouten en het milieu waarin we leven. Gelukkig zijn we de afgelopen jaren al veel wijzer geworden over die genetische fouten dankzij het doorgedreven onderzoek naar de genetische variant van ALS, waaraan dus tien procent van de patiënt lijdt.

Zo weten we dat het zogenaamde SOD1-gen een fout bevat en schadelijk is voor de zenuwcellen. Daar doen zich abnormale klonteringen van eiwitten voor, iets wat wellicht een belangrijke rol speelt in het ontstaan van de ziekte. Met een specifieke vorm van gentherapie kunnen we sinds kort de productie van die eiwitten afremmen en dus rechtstreeks ingrijpen op de fout die het hele ziekteproces mee in gang zet.

Deze vorm van gentherapie had eerder al veelbelovende effecten op een andere motorneuron-ziekte, dus we geloven dat ze ook heilzaam kan zijn voor ALS. De studies zijn volop aan de gang en dit is een belangrijke nieuwe piste. Die is natuurlijk alleen maar van toepassing op patiënten met de erfelijke vorm, maar de nieuwe inzichten zullen ons ook voor sporadische ALS vooruithelpen.’

Reden tot hoop

‘Onlangs verscheen er een klinische studie over Edaravone, een middel dat een gunstig effect vertoont op de achteruitgang van patiënten, ook zij die geen erfelijke vorm van de ziekte hebben. Tot nu toe is dat positieve effect alleen beschreven bij een selectieve groep van mensen die streng geselecteerd zijn in een vroeg stadium en bij wie de artsen een snelle achteruitgang verwachten. Of het in Europa geregistreerd zal worden, is nog onzeker, maar de Amerikaanse FDA (Food and Drug Administration) heeft Edaravone recent goedgekeurd.

Tegelijk leren we alsmaar meer over de zogenaamde gliacellen of steuncellen, die rondom de zenuwcellen zitten. We komen erachter dat ze wellicht bijdragen tot het afsterven van die zenuwcellen. Onderzoekers overal ter wereld zijn ook duchtig op zoek naar biomarkers, manieren waarop we de activiteit van de ziekte sneller en beter kunnen meten. Die ontbreken nu nog. Bij kanker kun je de grootte van de tumor goed in het oog houden en bij hiv de virusconcentratie in het bloed, maar ALS is een ziekte die op een onvoorspelbare plaats begint en bij iedere patiënt anders evolueert. Het is heel belangrijk dat we blijven zoeken naar scherpere meetmethodes, zodat we ook gerichter aan klinische studies kunnen beginnen.

Alles bij elkaar zie ik veel vooruitgang in vergelijking met zeventien jaar geleden, toen ik als doctoraatsstudent ALS begon te onderzoeken. Er is dan misschien nog geen ultiem geneesmiddel op de markt, maar we boeken wel degelijk resultaten. De buitenwereld rekent ons af op die allerlaatste stap – een therapie – maar ondertussen zit onze research in een stroomversnelling. Dat geeft reden tot hoop.’

Bron: KU Leuven fondsenwerving nieuws
 

Share