Fysieke activiteit als risicofactor voor amyotrofische laterale sclerose – bevindingen op basis van drie grote Europese cohorten

31-07-2020

Inleiding

Er is al zeer lang belangstelling voor een mogelijk verband tussen amyotrofische laterale sclerose (ALS) en de mate van fysieke activiteit. Dat komt onder andere omdat af en toe bekende atleten de ziekte krijgen en zo het profiel ervan scherper doen afsteken. De vermeende mechanismen achter deze hypothese blijven in het ongewisse, maar hebben onder meer te maken met: oxidatieve stress, glutamate excitotoxiciteit, gliale activering, anti-apoptotische eiwitten, neurotrofe factoren, en door oefeningen geïnduceerde veranderingen in de morfologie van de neuronen. Eerdere beperkte observationele studies met atleten hebben gesuggereerd dat bepaalde groepen van atleten (onder wie voetbal- en American football-spelers) mogelijk een verhoogd risico op ALS lopen. Meer recent hebben studies op grotere schaal het verband tussen ALS en fysieke activiteit in het algemeen geëxploreerd. De methodologie die aan de basis ligt van deze studies was nogal gevarieerd en tot dusver waren de kracht en de richting van de verbanden inconsistent.

In de tijdschriftclub van deze maand bespreken we twee recente verhandelingen die de verbanden onderzoeken tussen de huidige en voorafgaande mate van fysieke activiteit enerzijds en de incidentie van ALS anderzijds bij brede bevolkingslagen. We bekijken ook een verhandeling op grote schaal die vergelijkt hoe het risico op ALS mogelijk varieert naar gelang het niveau van de atletische prestaties bij een selecte groep van skiërs.

Multicentrum-, cross-culturele, op een populatie gebaseerde, geval-controlestudie van fysieke activiteit als risicofactor voor amyotrofische laterale sclerose

Visser A et al (2018) J Neurol Neurosurg Psychiatry 89 :797–803

In deze uitgebreide multicentrum-, retrospectieve, op een populatie gebaseerde geval-controlestudie onderzochten de auteurs de historische niveaus van fysieke activiteit en het risico op ALS. De gegevens werden verzameld bij 5 centra in 3 Europese landen (Nederland, Ierland en Italië). De resultaten waren gebaseerd op een analyse van gegevens van 1.557 ALS-patiënten en 2.922 vergelijkbare controlegevallen.

De auteurs suggereren dat hoe actiever een persoon is geweest in zijn of haar leven, hoe groter het risico op ALS is. Hoewel dit het duidelijkst bleek bij diegenen die bijzonder actief waren geweest, waren ook matige niveaus van activiteit (zoals vrijetijdsactiviteiten) geassocieerd met een verhoogd risico op ALS.

Fysieke activiteit en het risico op amyotrofische laterale sclerose in een prospectieve cohortstudie

Gallo V et al (2016) Eur J Epidemiol 31 :255–266

In deze uitgebreide prospectieve cohortstudie wilden de auteurs nagaan of er een verband bestaat tussen de huidige mate van fysieke activiteit en het daaruit voortvloeiende risico om te sterven aan ALS. Bij de analyse werden 472.100 deelnemers van 35 tot 70 jaar betrokken. Ze werden tussen 1992 en 2002 gerekruteerd in 23 centra in 10 West-Europese landen en werden verscheidene jaren opgevolgd.

Dit is de eerste prospectieve cohortstudie naar ALS en fysieke activiteit waarbij de auteurs tot het besluit kwamen dat er een licht verlaagd risico op sterven aan ALS bestond bij mensen die meer fysieke activiteit beoefenden op het moment van de rekrutering. Dit wordt kennelijk niet beïnvloed door leeftijd, geslacht, antropometrie, rookgedrag en opvoeding.

Amyotrofische laterale sclerose bij langlaufers in Zweden

Fang F et al (2016) Eur J Epidemiol 31 :247–253

In deze uitgebreide retrospectieve cohortstudie in Zweden bestudeerden onderzoekers het risico op ALS in een cohort van langlaufers en een controlegroep van niet-skiërs. Tussen 1989 en 2010 werden 212.246 professionele en amateurskiërs die hadden deelgenomen aan de 90 km lange Vasaloppet-langeafstandsrace vergeleken met 508.176 gewone Zweden. Bovendien werden de skiërs verder opgedeeld naar gelang hun prestaties tijdens de race. De daaropvolgende incidentie van ALS werd verkregen aan de hand van individuele links van deelnemers met het Zweedse Patiëntregister en het Register voor Doodsoorzaken.

De auteurs suggereren dat langlaufen over lange afstand verband houdt met een hoger risico op ALS, al geldt dit enkel voor de beste skiërs. Ze suggereren ook dat amateurskiërs een gereduceerd risico lijken te lopen vergeleken met niet-skiërs.

Bespreking

Deze drie studies leveren boeiend, maar divergent bewijsmateriaal op over de verbanden tussen de mate van fysieke activiteit en ALS. Visser et al. suggereren dat historische fysieke activiteit het risico op ALS verhoogt, terwijl Gallo et al. suggereren dat een hoge mate van huidige fysieke activiteit het risico op sterven aan ALS mogelijk verlaagt. Fang et al. suggereren dan weer dat eliteatleten mogelijk een verhoogd risico lopen op ALS en dat amateuratleten mogelijk een gereduceerd risico lopen in vergelijking met de brede bevolking.

Deze studies geven aan dat er moeilijkheden gepaard gaan met het bestuderen op populatieniveau van de factoren die een invloed uitoefenen op een zeldzame ziekte als ALS. Het is belangrijk te onderstrepen dat de studies louter wijzen op verbanden, wat dus nog niet betekent dat er sprake is van oorzakelijke verbanden. We hebben nog steeds geen duidelijk bewijs dat fysieke activiteit als dusdanig een invloed heeft op de incidentie van ALS, eerder dan de demografische, levensstijl- en genetische factoren die verband houden met mensen die meer activiteit ontplooien. We weten ook nog steeds te weinig over de vroege (presymptomatische) stadia van ALS gezien vanuit cellulair en biologisch standpunt, en hoe dit een invloed kan uitoefenen op de niveaus van fysieke activiteit. Hoewel veel pathofysiologische mechanismen die ALS koppelen aan fysieke activiteit plausibel lijken, blijven ze speculatief.

Het meeste actuele onderzoek stoelde tot nog toe op historische of retrospectieve gegevens. Toekomstige prospectieve studies kunnen ons ook helpen de sterke punten en richtingen van verbanden duidelijker aan het licht te brengen. Verdere studies zouden ook gebruik kunnen maken van andere patiëntpopulaties dan alleen West-Europese cohorten. Bovendien kunnen studies die fysieke activiteit en genetica exploreren leiden tot tests van de interacties tussen genen en de omgeving. Daarbij kunnen moderne technologieën, waaronder fitnesstrackers en smart apps meer accurate gegevens opleveren over de niveaus van fysieke activiteit.

Het verband tussen fysieke activiteit en ALS heeft al een paar alarmerende krantenkoppen opgeleverd. We moeten voor ogen houden dat fysieke activiteit beschermt tegen veel ziektes, waaronder cardiovasculaire ziektes, diabetes en een groot aantal kankers. Het positieve effect van fysieke activiteit op deze gangbare aandoeningen kan belangrijker blijken te zijn dan het risico op een ernstige maar minder gangbare ziekte als ALS.

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: Journal of Neurology

Share