Gemeenschappelijke ziektekenmerken geïdentificeerd in sommige gevallen van ALS en frontotemporale degeneratie

07-09-2018

Mensen met amyotrofische laterale sclerose (ALS) krijgen soms ook frontotemporale degeneratie (FTD), dat wordt gekenmerkt door de degeneratie van neuronen in de frontale schors. Een nieuwe studie die werd gepubliceerd in eLife suggereert dat de ziektes mogelijk onderliggende mechanismen delen die in beide gevallen zijn gekoppeld aan het verlies van functionerende RNA-bindende eiwitten.

Volgens de studie is in sommige gevallen het zich tegelijk voordoen van beide ziektes het resultaat van een dominant geërfde ziektemutatie die de kansen van ALS-patiënten verhoogt om te worden gediagnosticeerd met FTD. Voor beide ziektes werd een spoor getraceerd zijn dat leidde naar genmutaties die zijn geassocieerd met een abnormale opeenstapeling van het RNA-bindende eiwit TDP-43 in de hersenen.

De bevindingen van de nieuwe studie suggereren dat bij sommige gevallen van ALS/FTD, zowel met als zonder de mutatie die met de ziekte geassocieerd is, kwaadaardige RNA-bindende eiwitten zijn betrokken die de regulering van genexpressie stopzetten.

Volgens de onderzoekers wordt het merendeel van de gevallen van ALS en FTD gevormd door patiënten die geen last hebben van de mutatie. Onderzoekers van de Columbia University en het New York Genome Center stelden vast dat TDP-43 en ten minste drie andere RNA-bindende eiwitten kennelijk steeds slechter functioneerden bij ALS/FTD-patiënten zonder de mutatie.

"Dit is een concept van de manier waarop we deze ziektes benaderen – niet als TDP-43-ziektes, maar als RNA-bindende-eiwitziektes", zegt Aaron Gitler, PhD en professor Genetica aan de Stanford University, in een persbericht.

Voor de studie analyseerden de onderzoekers de hersenen van 50 individuen die waren gestorven aan één van beide of aan beide ziektes. Meer dan de helft van de hersenen bevatte grote hoeveelheden biochemisch onoplosbare hnRNP H en drie andere RNA-bindende eiwitten: TDP-43, FUS en hnRNP A1. Dit wijst er volgens de studie op dat ze allemaal de regulering van de genexpressie hadden stopgezet.

"RNA-bindende eiwitten controleren de hoeveelheid eiwitten die een gen aanmaakt", zegt senior auteur James Manley, PhD, en professor Moleculaire Biologie aan de Columbia University, in een persbericht. "Dit proces loopt ernstig spaak als we deze aggregaten aantreffen."

Ondanks de bevindingen stelden de onderzoekers vast dat er nog steeds veel onbekende factoren zijn, waaronder de vraag hoe kwaadaardige eiwitten ontstaan en de vraag waarom vooral motor- en corticale neuronen gevoelig zijn.

De bevindingen wijzen in de richting van twee vormen van ALS: een vorm waarbij de RNA-bindende functie wordt verstoord en een andere met een tot nog toe onbekend mechanisme, zo rapporteren de onderzoekers. Bovendien wijzen volgens de studie de resultaten erop dat diagnosemethodes zoals een bloedtest of andere non-invasieve manieren om ALS en frontotemporale degeneratie op te sporen binnenkort tot de mogelijkheden zouden kunnen behoren.

"Onze gegevens suggereren dat we in staat zouden moeten kunnen zijn één bepaalde subpopulatie van ALS-patiënten te onderscheiden van de andere", zo zegt Neil Shneider in een persbericht. Hij is coauteur van de studie, MD, PhD, professor Neurologie en staat aan het hoofd van het Columbia University Irving Medical Center’s Eleanor en het Lou Gehrig ALS Center. "Dit zou kunnen leiden tot een therapeutische interventie die selectief te werk gaat bij deze patiënten."

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: Specialty Pharmacy Times

Share