Studie toont aan dat leeftijd en geslacht sterk het type ALS en symptomen beïnvloeden

24-04-2020

Een studie op basis van veel gegevens heeft aangetoond dat het begin en de vroege progressie van motor en cognitieve symptomen - die specifiek zijn voor elke ALS- patiënt volgens het ziekte type - bepaald zijn door leeftijd en geslacht, en in zekere mate door mutaties in ALS genen.

Het onderzoek “ALS phenotype is influenced by age, sex, and genetics,” is gepubliceerd in het vakblad Neurology.

ALS is een neurodegeneratieve ziekte die hoofdzakelijk de motor neuronen aantast, gespecialiseerde zenuwcellen die essentieel zijn voor de hersenen om de spieren van het lichaam te beheersen. In zijn klassieke vorm start ALS met zwakte in één deel van het lichaam en breidt het gradueel uit in dat deel en daarna op andere plaatsen.

De ziekte manifesteert zich echter verschillend tussen patiënten, afhankelijk van het type motor neuronen dat aangetast is. Zij met hoofdzakelijk aantasting van de bovenste motor neuronen (Engelstalige afkorting PUMN), vertonen teveel  reflexen, continue spiersamentrekkingen, en een veel langer verloop van de ziekte.

In andere patiënten is het begin van de aandoening gekenmerkt door problemen met spreken en slikken (bulbaire ALS), of door moeilijk ademhalen (respiratoire ALS). Nog anderen ervaren zwakte in de benen (Engelstalige terminologie flail leg ALS) of armen (Engelstalige terminologie flail arm ALS) als hun eerste symptomen.

Vergelijkbaar ervaren sommige ALS-patiënten nooit frontotemporale dementie, terwijl ongeveer de helft en zekere mate van cognitieve verslechtering ondergaat.

Een groep Italiaanse onderzoekers heeft in het verleden al aangetoond dat de prevalentie van elk subtype van de ziekte verschillend is in mannen en vrouwen. Nu hebben ze een studie opgezet om te onderzoeken of factoren zoals leeftijd, geslacht, en genmutaties de motor en cognitieve manifestaties beïnvloeden die worden gezien in patiënten.

Ze onderzochten de gegevens van 2.839 ALS-patiënten, gediagnosticeerd vanaf 1995 tot 2015, en classificeerden hen volgens hun ziektesymptomen als klassieke, bulbaire, flail arm, flail leg, PUMN, en respiratoire ALS. Hun gemiddelde leeftijd bij diagnose was 67 jaar.

Patiënten werden eveneens beoordeeld op gebied van cognitieve mogelijkheden en geclassificeerd als het hebben van geen moeilijkheden (normale cognitie), verslechtering van uitvoerende cognitie (Engelstalige afkorting ALSci), verslechtering in gedrag (Engelstalige afkorting ALSbi), of frontotemporale dementie (FTD).

Van alle 2.839 patiënten waren gegevens over hun leeftijd en geslacht beschikbaar. Echter, slechts 1.410 waren getest voor mutaties (testen begon in 2005), en 763 hadden gegevens over hun cognitieve gezondheid (testen begon in 2007).

Wanneer ze in de eerste plaats bekeken of leeftijd en geslacht een invloed hebben op  motorsymptomen, vonden de onderzoekers dat bulbaire ALS gecorreleerd is met oudere leeftijd, waarbij het vier maal meer voorkomt in mensen met een leeftijd van 80 tot 89 jaar (de oudste groep) in vergelijking met deze tussen 20 en 49 jaar (de jongste groep). Bulbair ALS tast ook meer vrouwen dan mannen aan op toenemende leeftijd.

Klassieke en PUMN ALS zijn beide geassocieerd met een jongere leeftijd — de oudste patiënten hebben respectievelijk een 44% en 89% lagere waarschijnlijkheid om deze vormen van de ziekte te hebben dan jongere patiënten. Een gelijkaardige associatie werd gevonden voor flail arm ALS.

Flail arm of respiratoire ALS komen het meest voor bij mannen, en hun waarschijnlijkheid om flail leg ALS te ontwikkelen stijgt met de leeftijd. Respiratoire ALS vertoont ook een trend naar een hogere frequentie bij oudere leeftijd, maar deze vaststelling behaalde geen statistische significantie.

Tussen patiënten met genetische gegevens vonden de wetenschappers dat C9orf72 expansies de kans (in tweevoud) verhoogde op bulbaire ALS, maar de waarschijnlijkheid verlaagde voor PUMN (met 67%) en voor flail leg ALS. SOD1 mutaties verlaagden de frequentie van bulbaire ALS met 3.5-voud, maar verhoogde de frequentie van flail leg ALS met dezelfde bedrag.

TARDBP mutaties verhoogden de kans op PUMN met 2.7 maal, terwijl FUS mutaties niet gerelateerd zijn aan een specifiek subtype van de ziekte.
Met uitzondering van uitsluitend gedragsproblemen, hebben alle types van cognitieve tekorten een zekere associatie met geslacht, leeftijd, genetische mutaties, of het subtype van de ziekte. Bijvoorbeeld, frontotemporale dementie was het meest bepaald door aanwezigheid van C9orf72 expansies, alhoewel het ook waarschijnlijker is in oudere vrouwen met bulbaire ALS.

Cognitieve problemen worden frequenter aangetroffen in oudere patiënten, en een combinatie van cognitieve- en gedragsproblemen worden vaker geobserveerd in PUMN patiënten.

Deze gegevens suggereren dat motor en cognitieve symptomen van ALS niet willekeurig ontwikkelen, maar in plaats daarvan geassocieerd zijn met demografische factoren — leeftijd en geslacht — evenals genetische factoren.

De onderzoekers concluderen: “We vonden dat het begin en de vroege progressie van motor en cognitieve tekenen van ALS sterk bepaald zijn door ten minste twee  demografische factoren, leeftijd en geslacht, en in zekere mate ook door genetische variaties.”  Ze voegden eraan toe: ”Een sterke interrelatie tussen motor en cognitieve fenotypes wordt ook geobserveerd.”

Het identificeren van factoren die tekenen van ALS reguleren kan helpen in het herclassificeren van patiënten in subgroepen gebaseerd op gelijkenissen, wat suggereert dat een “zinvolle subgroep” ook gelijkaardig kan responderen op behandelingen op maat.

 

Vertaling: ALS Liga: Dirk

Bron: ALS News Today

Share