Het verband tussen premorbide body mass index en amyotrofische laterale sclerose: oorzakelijke gevolgtrekkingen via genetische benaderingen

19-02-2019

Samenvatting

Achtergrond: de inverse associatie tussen premorbide body mass index (BMI) en amyotrofische laterale sclerose (ALS) werd ontdekt tijdens observatiestudies; of deze associatie echter oorzakelijk is, blijft grotendeels de vraag.

Methodes: we gebruikten een Mendeliaanse randomisering op basis van twee stalen om het oorzakelijk verband te evalueren tussen een genetisch toegenomen BMI en het risico op ALS. De analyses werden geïmplementeerd met behulp van samenvattingsstatistieken die werden verkregen voor de onafhankelijke instrumenten die werden geïdentificeerd aan de hand van grootschalige genoomwijde associatiestudies van de BMI (tot ~770.000 individuen) en ALS (tot ~81.000 individuen). Het oorzakelijk verband tussen BMI en ALS werd geschat met behulp van inversevariantiewegingsmethodes en werd verder gevalideerd via extensieve complementaire en gevoeligheidsanalyses.

Bevindingen: met behulp van 1.031 instrumenten die sterk zijn gerelateerd aan de BMI, werd het oorzakelijke effect per éénstandaardafwijkingsverhoging van de BMI geschat op 1,04 (95% CI 0,97~1,11, p=0,275) in de Europese populatie. De nulassociatie tussen de BMI en ALS die werd ontdekt in de Europese populatie gold ook voor de Oost-Aziatische populatie en bleek robuust tegenover diverse modelassumpties en uitschietersafwijkingen. Bovendien sloten de Egger-regressie en de MR-PRESSO de mogelijkheid van pleiotropische effecten van instrumenten uit.

Interpretatie: onze resultaten ondersteunen de oorzakelijke rol van een genetisch gestegen of gedaalde BMI met betrekking tot het risico op ALS niet.

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: bioRxiv

Vroeg en consistent gewichtsverlies gelinkt aan zwakkere resultaten bij ALS, suggereert studie

RiskEen studie toont aan dat de mate van gewichtsverlies van begin van de ziekte tot diagnose een belangrijke indicator kan zijn voor zwakkere resultaten bij patiënten die lijden aan amyotrofische laterale sclerose (ALS).

De studie “Early weight loss in amyotrophic lateral sclerosis: outcome relevance and clinical correlates in a population-based cohort” werd gepubliceerd in Journal of Neurology, Neurosurgery and Psychiatry.

De onderliggende oorzaken van ALS, een neurodegeneratieve ziekte die de motorische zenuwcellen aantast, zijn nog steeds niet volledig bekend, omdat genetische afwijkingen of mutaties slechts tien procent van alle gevallen uitmaken.

Onlangs hebben wetenschappers gewichtsverlies, voedingstoestand en bulbaire betrokkenheid (het hersengebied dat de spieren, het gezicht en de nek controleert) onderzocht als mogelijke voorspellende factoren. Een voorgaande studie toonde aan dat de BMI, een maat voor lichaamsvet gebaseerd op lengte en gewicht, een sterke voorspeller van ALS prognose was, maar vervolgstudies hebben tegenstrijdige resultaten opgeleverd. (Bulbaire ALS-patiënten hebben last van dysfagie, of slikproblemen.)

In deze studie namen Italiaanse onderzoekers een frisse kijk op de BMI-waarde en de mate van gewichtsverlies als voorspellende factoren bij ALS.

Ze onderzochten 620 patiënten (342 mannen en 278 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 66 jaar, die tussen januari 2007 en 31 december 2011 de diagnose ALS kregen.

Om het BMI en gewichtsverlies te bepalen, verkregen de onderzoekers het lichaamsgewicht bij de diagnose (LGD) en definieerden ze het lichaamsgewicht van de patiënt drie jaar voor de ALS diagnose als het gezonde lichaamsgewicht (GLG). Er werd aan patiënten en hun zorgverleners gevraagd of er veranderingen waren in hun lichaamsgewicht in de drie jaren voor het begin van de symptomen. Die parameters werden gebruikt om het maandelijkse gewichtsverlies percentueel te berekenen.

Door het GLG met het LGD te vergelijken, vonden de onderzoekers dat het LGD bij 383 patiënten afnam, bij 179 patiënten onveranderd bleef en slechts bij 58 patiënten toenam.

Hoewel dit diagnostische lichaamsgewicht niet gekoppeld was aan een prognose, werden de resultaten van de patiënt zeer sterk gekoppeld aan het maandelijkse gemiddelde percentage gewichtsverlies. In vergelijking met diegenen met een gewichtstoename bij de diagnose, hadden patiënten die één procent of meer van hun gewicht verloren per maand slechts half zo lang te leven als de mediaan. 

De patiënten werden vervolgens in vier groepen ingedeeld: patiënten met een bulbaire eerste manifestatie (groep 1), een eerste manifestatie in het ruggenmerg, met dysfagie bij de diagnose (groep 2); een eerste manifestatie in het ruggenmerg zonder dysfagie, met een gemiddeld maandelijks gewichtsverlies van één procent of meer (groep 3); en een eerste manifestatie in het ruggenmerg zonder dysfagie, met een gemiddeld gewichtsverlies van minder dan één procent (groep 4).

De gemiddelde levensverwachting van de eerste drie groepen was gelijkaardig (1,8 tot 2 jaar), maar de vierde groep had een langere gemiddelde levensverwachting van 3,5 jaar.

In groep 2 had 19% van de patiënten een gemiddeld maandelijks gewichtsverlies van één procent of meer en hun mediane resterende levensduur van 1,8 jaar was zeer vergelijkbaar met die van de patiënten met een bulbaire eerste manifestatie, van wie geweten is dat ze de slechtste prognose hebben.

Onderzoekers hebben opgemerkt dat de relevantie van vroeg gewichtsverlies bij ALS wordt bevestigd door het fysiologische mechanisme dat erachter zit. Terwijl bulbaire stoornissen het eten voor mensen met deze ziekte moeilijk maken, krijgen ongeveer de helft van alle ALS-patiënten te horen dat ze een verhoogde stofwisseling hebben, die meer energie verbruikt vanwege onderliggende ademhalingsproblemen. 

Een subgroep van patiënten met een eerste manifestatie in het ruggenmerg zonder dysfagie bij de diagnose, maar met ademhalingsproblemen, vertoonde een snel en ernstig gewichtsverlies voor de diagnose. De studie toonde het belang aan van een eerdere behandeling van ademhalingsstoornissen bij die mensen.

Ze voegden eraan toe, dat in toekomstige klinische studies een betrouwbare gelaagdheid een verschil zou kunnen maken in het klinisch management en het resultaat bij ALS-patiënten en vroegtijdig gewichtsverlies zou nuttig kunnen zijn voor een nauwkeurigere prognose. 

“Deze bevinding wijst op het belang van het evalueren van vroegtijdige gewichtsverandering bij patiënten met een zuivere manifestatie in het ruggenmerg, om de mogelijke onderliggende ademhalingsstoornis te kunnen identificeren en onmiddellijk te behandelen,” besloot de studie.

 

Vertaling: Ibe Deturck

Bron: ALS News Today

Share