Wereldwijde last van motorneuronenziektes gekwantificeerd

15-11-2018

Hoge-inkomenslanden hebben momenteel de hoogste ratio van motorneuronenziektes wereldwijd en die last wordt zwaarder naarmate de bevolking vergrijst. Dat blijkt uit een analyse van de Global Burden of Diseases, Injuries, and Risk Factors Study 2016 (Studie van de globale last van ziektes, kwetsuren en risicofactoren / GBD).

"Hoewel er geen genezing bestaat voor motorneuronenziektes, zijn deze bevindingen belangrijk voor de planning van de gezondheidsdiensten omdat de zorg voor patiënten met een motorneuronenziekte intensief en duur is", zeggen Giancarlo Logroscino (Universiteit van Bari Aldo Moro, Italië) en de medewerkers aan de GBD 2016 die zich bezighielden met motorneuronenziektes in The Lancet Neurology.

De GBD behelst gegevens uit 195 landen en gebieden. De data werden verzameld tussen 1990 en 2016 en onderhavige analyse spitste zich toe op amyotrofische laterale sclerose, spinale musculaire atrofie, erfelijke spastische paraplegie, primaire laterale sclerose, progressieve musculaire atrofie en pseudobulbaire verlamming.

In 2016 waren er wereldwijd 330.918 individuen met een motorneuronenziekte. In datzelfde jaar lagen motorneuronenziektes aan de basis van 926.090 gevallen van aan een handicap aangepaste levensjaren (disability-adjusted life–years (DALY's)) en 34.325 sterfgevallen.

De wereldwijde prevalantie over alle leeftijden genomen bedroeg 4,5 per 100.000 personen, en de onderzoekers ontdekten dat tussen 1990 en 2016 de prevalentie voor alle leeftijden sterker steeg dan de leeftijdsgestandaardiseerde prevalentie (18,8 vs. 4,5%), "wat aangeeft dat het grootste deel van de globale prevalentieverhoging te wijten was aan het ouder worden", zo schrijven de onderzoekers.

De incidentieratio voor alle leeftijden bedroeg 0,78 per 100.000 persoon–jaren, terwijl de ratio van de oorzaakspecifieke mortaliteit voor alle leeftijden 0,46 per 100.000 persoon–jaren bedroeg.

Zowat de helft van de prevalente gevallen wereldwijd deed zich voor in landen met de hoogste sociodemografische indices (SDI). Meer specifiek deed de hoogste leeftijdsgestandaardiseerde prevalentie zich voor in het hoge-inkomengebied Noord-Amerika (16,8 per 100.000 personen), gevolgd door Australasië (14,7 per 100.000 personen) en West-Europa (12,9 per 100.000 personen).

Daar staat tegenover dat de laagste leeftijdsgestandaardiseerde prevalentie zich voordeed in Centraal sub-Sahara Afrika (1,2 per 100.000 personen).

Logroscino et al. suggereren dat sommige van de geografische verschillen louter te wijten zouden kunnen zijn aan een meer accurate diagnose in de hoge-SDI-landen, vergeleken met de lage- en middelste-SDI-landen, maar ze wijzen er ook op dat hoge-SDI-landen in het Aziatisch Pacifisch gebied een prevalantie en incidentie vertoonden die "lager was dan verwacht".

"Deze geografische heterogeneiteit suggereert dat de verschillen qua prevalentie en incidentie van een motorneuronenziekte te wijten zouden kunnen zijn aan etniciteiten en ancestrale factoren, en dat het klaarblijkelijke verband met SDI mogelijk vals is", zo merken de onderzoekers op.

Bovendien stelde het team vast dat geen van de 84 risicofactoren die werden gekwantificeerd in de GBD een associatie vertoonde met de incidentie van een motorneuronenziekte, en "dat suggereert dat andere niet gemeten risicofactoren mogelijk een rol spelen".

In een begeleidend commentaar beschrijft Orla Hardiman van het Trinity College Dublin, Ierland, de analyse als een "belangrijke eerste stap bij het definiëren van de maatschappelijke impact" van motorneuronenziektes.

"De studie biedt een nuttig raamwerk waarbinnen we de globale impact van deze ziektes kunnen onderzoeken en ze legt de substantiële gaten in onze kennis bloot, vooral waar het gaat over de te weinig bestudeerde populaties met een niet-Europese of gemengde voorouderlijke achtergrond", zo besluit ze.

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: medwireNews

Share