Meer bewijs voor veelbelovende gentechniek : een ander team, gefinancierd door het ALSA rapporteert succes in muismodel van ALS

30-04-2005

Samenvatting: Een extra rapport meldt succes met een nieuwe gentechniek, snel volgend op eerdere positieve bevindingen over de aanpak bij dierlijke modellen met ALS, en geeft meer hoop op snellere vooruitgang voor klinische toepassing.

Een nieuwe benadering van een therapie voor ALS, heeft spiersterkte en levensduur opgeleverd bij dierlijke modellen met de ziekte. Het gen het zwijgen opleggen, RNA remming genoemd, verhindert een specifiek gen zijn proteïne aan te maken. Het doel is het enzym genaamd SOD1. Deze verandering komt voor in sommige gevallen van erfelijke ALS.

Het feit dat twee afzonderlijke onderzoeksteams die ijveren voor een nieuwe ALS therapie onlangs gelijkaardige hoopvolle bevindingen met de RNA strategie hebben gemeld, toont aan dat deze techniek beloftevol is om sneller naar een klinische toepassing te kunnen gaan, zei Lucie Bruijn, wetenschapsdirectrice en vice-voorzitter van de ALSA .

Wetenschappers hebben muizen gecreëerd die de mutant SOD1 hebben en ook symptomen vertonen, opmerkelijk gelijkend op alle vormen van ALS. De muizen met de SOD1 mutatie tonen een betere greepsterkte indien ze behandeld werden met de RNA techniek, Volgens een rapport verschenen op het internet op 25 april in The Annals of Neurologie, door Dr. Timothy Miller en professor Don Cleveland van het Ludwig Instituut aan de universiteit van Californië. De snelle toepassing van deze techniek op ALS onderzoek maakt deel uit van het programma van de ALSA om nieuwe methodes te gebruiken in de strijd tegen deze ziekte.

Diepgaande Bespreking

De onderzoekers die door de ALSA worden gefinancierd, rapporteren bijkomend succes bij dierlijke modellen met een nieuwe techniek om een specifiek gen het zwijgen op te leggen.

De onderzoekers meldden op 25 april dat de mutantmuizen die ALS modelleren, kunnen worden geholpen door een therapeutische spierinjectie, die kleine moleculen van ribonucleïnezuur (RNA) produceert die zich verplaatsen binnen de leverende zenuwen.

De behandeling gaat om het blokkeren van het gen met de codes voor een mutante versie van de proteïne, SOD1. Dit gen verandert bij sommige mensen met erfelijke ALS. De muizen die de SOD1 mutant uitdrukken zijn beschikbaar, en zij vertonen herkenbare symptomen van alle gevallen van ALS, zowel van de erfelijke als de niet erfelijke vorm.

De RNA behandeling, ingespoten in de spier, bewaarde greepsterkte in het aangetaste ledemaat bij behandelde SOD1 mutantmuizen in vergelijking met onbehandelde. Het feit dat drie verschillende teams, gebruik makend van verschillende virale leveringssystemen, therapeutisch succes boeken bij muizen, geeft hoop voor een snelle vooruitgang naar klinische testen toe.

De therapeutische doelstellingen van het gen voor SOD1 is door RNA moleculen te produceren die de overzetting van het gen in proteïne dienen te verhinderen. Een gekweekt virus, een vector genaamd, droeg de instructies om RNA aan te maken. Het virus, hoewel niet meer besmettelijk, behield zijn mogelijkheden om de cellen binnen te dringen en RNA te produceren binnenin de cellen.

Deze onderzoekers, met inbegrip van Timothy Miller en Don Cleveland van het Ludwig Instituut aan de universiteit van Californië, samenwerkend met Fred Cage van het Salk Instituut in La Jolla (Californië) en Brian Kaspar van het Columbus Children onderzoeksinstituut in Ohio, en andere collega’s, gebruikten een adeno-associated virus (een verzwakt virus) om therapeutisch RNA in de cellen te krijgen.

Terwijl de veiligheid een belangrijke eerste zorg zal zijn voor het toepassen van deze therapie op ALS patiënten, zijn we enthousiast over het vroegere uitstekende veiligheidsprofiel van dit virus (AAV-2) bij mensen, aldus Miller. We zijn zeer hoopvol door de positieve effecten die we vaststellen in behandelde dieren kort na de eerste tekenen van de ziekte.

Twee recente rapporten meldden succes bij hetzelfde ALS muismodel, gebruik makend van verschillende lentivirussen om RNA te produceren binnenin de cellen.

De twee groepen die vroeger succes meldden, constateerden allebei dat SOD1 muizen langer leefden en een langzamer begin van de symptomen ontwikkelden na de behandeling met RNA remming. Een Zwitsers onderzoeksteam injecteerde het RNA concept in het ruggenmerg.

Het andere team, van Oxford Biomedica uit Groot-Brittanië, verkregen positieve resultaten met de injectie van hun concept in de spier, zoals het team van Miller en Cleveland ook doen.

Het terugvoeren naar de cellichamen , een normaal proces in zenuwcellen, kan behandeling van ALS door spierinjecties mogelijk maken. Directe inspuiting van RNA in het ruggenmerg zou praktische moeilijkheden stellen om de ziekte te behandelen bij mensen, noteerden Miller en Cleveland in hun rapport.

De therapie bevatte een herkenningsteken die de wetenschappers toestond om te zien of het concept in het ruggenmerg verscheen na injectie in de spier. Dat suggereert dat het virus met zijn genlading uit de spier wordt opgenomen door het zenuweinde en terugkeert in de zenuwcellichamen in het ruggenmerg. De hoeveelheid SOD1 proteïne was afgenomen in de motorneuronen van het ruggenmerg die het herkenningsteken bevatten, constateerden de onderzoekers.

Zij merkten op dat ze niet kunnen uitsluiten dat de RNA therapie (het gen uitschakelen) ook werkt door het beïnvloeden van de ingespoten spier. De exacte rol van spieren bij ALS is nog niet duidelijk. De studies beginnen zich op dit onderwerp te concentreren, om te bepalen of spiercellen de schade aanrichten, of dat ze enkel aantonen dat er schade is aan de leverende zenuwen.

Bron: www.alsa.org

Share