Primaire laterale sclerose en progressieve musculaire atrofie als een hersenaandoening in verschillende gebieden

08-03-2019

Uit de diagnostische classificatie van amyotrofische laterale sclerose (ALS) zoals gedefinieerd in de EI Escorial cirteria, worden primaire laterale sclerose (PLS) en progressieve musculaire atrofie (PMA) beschouwd als restrictieve fenotypes, wat betekent dat bij PLS neurodegeneratie beperkt is tot de motorische schors en bij PMA het verlies van motorische zenuwcellen uitsluitend optreedt in het ruggenmerg. In de afgelopen tien jaar hebben we echter van ALS-patiënten geleerd dat neurodegeneratie ook extramotorische hersengebieden aantast, waardoor een multisysteemziekte ontstaat die verder reikt dan de degeneratie van de anterieure hoorncellen en de motorische schors. Die omvat onder andere stoornissen in cognitieve, autonome, sensorische, cerebellaire en basale gangliastructuren. In het bijzonder vertonen tot 50% van de ALS-patiënten een zekere mate van cognitieve en/of gedragsstoornissen, waarbij 10 tot 15% voldoet aan de criteria voor frontotemporale dementie (FTD). Deze vaststellingen, samen met een recente genetische ontdekking (C9orf72-mutatie) hebben het bestaan van een ALS-FTD-spectrum benadrukt. Met betrekking tot die nieuwe conceptualisatie van ALS bestaan er slechts weinig gegevens over cognitieve en gedragsstoornissen bij PLS- en PMA-patiënten. Dergelijke gegevens zouden nochtans de sleutel kunnen zijn tot het herdefiniëren van de grenzen van het ALS-FTD-spectrum.

In het nummer van JNNP (Journal of Neurology, Neurosurgery, and Psychiatry) dat gepubliceerd werd in februari onderzochten de Vries en collega’s systematisch de cognitieve en gedragsveranderingen bij een grote groep PLS- en PMA-patiënten en vergeleken die resultaten vervolgens met ALS-patiënten. 277 ALS-patiënten, 75 PLS-patiënten en 143 PMA-patiënten werden retrospectief geëvalueerd aan de hand van vastgelegde neuropsychologische tests: i) Edinburgh Cognitive and Behavioural ALS Screen (ECAS), ii) ALS Frontotemporal Dementia Questionnaire (ALS-FTD-Q), iii) Frontal Assessment Battery (FAB) en iv) Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS). Samengevat, ontdekten ze een ongeveer even hoge frequentie van cognitieve en gedragsstoornissen bij de groep van PLS- en PMA-patiënten en die van de ALS-patiënten. Met name varieerden de abnormale prestaties bij de ECAS-test tussen 13 en 14% bij beide groepen. De resultaten van de FAB-test waren ongewoon bij zo’n 10% van de PLS- en ALS-patiënten, maar dat was slechts het geval bij een enkele PMA-patiënt (2%). De ECAS-test en de vragenlijst in verband met fronto-temporale dementie bij ALS (ALS-FTD-Q) toonden ook gedragsveranderingen aan in alle groepen. Tot slot werden ook patiënten in alle drie de groepen teruggevonden, die aan de diagnostische criteria van FTD voldeden.

Dit is dusver de grootste groep van PLS- en PMA-patiënten waarbij een vergelijkbaar cognitief en gedragsstoornisprofiel werd aangetoond tussen patiënten met PLS, PMA en ALS. Deze studie levert een sterk bewijs dat PLS en PMA deel uitmaken van het ALS-FTD-spectrum. De bevindingen zijn eveneens in overeenkomst met pathologisch, genetisch en beeldvormend bewijsmateriaal dat dit standpunt ondersteunt. Bovendien benadrukken deze resultaten het belang van het uitvoeren van cognitieve screening als onderdeel van routinematige multidisciplinaire klinische zorg en de mogelijke relevantie om de voorspellende stratificatie te verbeteren voor patiënten bij komende klinische proeven. Ten slotte zou dit nieuwe bewijs helpen om de verwarrende taxonomie bij ALS te ontrafelen, wat het standpunt ondersteunt dat PLS en PMA hersenaandoeningen in verschillende gebieden zijn binnen het ALS-spectrum.

Op die manier biedt deze studie waardevolle inzichten in de fenotypische heterogeniteit van ALS.

 

Vertaling: Ibe Deturck

Bron: Journal of Neurology, Neurosurgery and Psychiatry

Share