Levenslange fysieke activiteit en risico op ALS

14-03-2013

De vraag of fysieke inspanning het risico op ALS verhoogt is geen nieuwe vraag. Sinds dat ’s Werelds bekendste en beste honkbalspeler, Lou Gehrig, halverwege de 20e eeuw is overleden aan ALS vraagt men zich af of fysieke inspanning het risico op ALS verhoogt. Vervolgens bleek dat Italiaanse voetbalspelers opvallend vaak ALS kregen. Echter, dit betreft enkel observaties maar het werd nooit goed uitgezocht. Om deze reden hebben onderzoekers van het ALS centrum dit nauwkeurig onderzocht en hun bevindingen zijn recent gepubliceerd.

Voor het onderzoek hebben zij gebruik gemaakt van de Prospectief ALS onderzoek Nederland (PAN), waar veel Nederlandse patiënten de vragenlijsten voor hebben ingevuld. Het blijkt dat patiënten met ALS voordat zij ziek werden fysiek actiever waren in hun vrije tijd dan gezonde controle personen. Echter, de fysieke inspanning tijdens het werk was gelijk tussen patiënten en controle personen. De onderzoekers concluderen dat fysieke inspanning alleen het risico op ALS dus niet verhoogt. Waarschijnlijker hebben mensen die een (genetische) aanleg hebben voor ALS ook een aanleg voor een gezondere levensstijl en zijn dus fysiek actiever in hun vrije tijd. Dit wordt ondersteund door eerder onderzoek waaruit blijkt dat patiënten met ALS minder vaak hart- en vaatziekten krijgen. Benadrukt wordt dat meer of minder fysieke inspanning het beloop van ALS niet beïnvloedt. Voor patiënten met ALS is er dus geen reden waarom ze zich minder zouden mogen inspannen.
 

Levenslange fysieke activiteit en het risico op Amyotrofische Laterale Sclerose

Mark H B Huisman, Meinie Seelen, Sonja W de Jong, Kirsten R I S Dorresteijn, Perry T C van Doormaal, Anneke J van der Kooi, Marianne de Visser, Helenius Jurgen Schelhaas, Leonard H van den Berg, Jan Herman Veldink

Samenvatting

Achtergrond Er is verondersteld geworden dat fysieke activiteit een risicofactor zou zijn voor het ontwikkelen van Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS), gevoed door de observatie dat beroepsvoetballers en veteranen van de Golfoorlog een verhoogd risico vertonen. In een populatiegebaseerde studie bepaalden wij de relatie tussen fysieke activiteit en het risico op sporadische ALS, gebruik makend van een objectieve benadering voor het inschatten van fysieke activiteit.

Methode 636 patiënten met sporadische ALS en 2166 controles, beide populatiegebaseerd, vulden een semigestructureerde vragenlijst in over hun levenslange geschiedenis van beroepsbezigheden, sport en hobbies. Om op objectieve wijze de energiekost van hun levenslange geschiedenis van arbeid en vrije tijd te vergelijken en om geheugenfouten te beperken werden metabole equivalentscores toegewezen aan elke activiteit, gebaseerd op het Compendium of Physical Activities.

Resultaten ALS-patiënten hadden significant hogere graden van vrijetijds fysieke activiteit vergeleken met controles (OR 1.08, 95% CI 1.02 op 1.14, p=0.008). Er werd geen significant verschil gevonden tussen patiënten en controles in de graad van vigoureuze fysieke activiteiten, met inbegrip van marathons en triathlons, noch in beroepsactiviteit. Gecumuleerde mate van fysieke activiteit in kwartielen toonde geen dosisgerelateerd verband.

Besluiten Er werd een verhoogd risico op ALS gevonden bij hogere graad van vrijetijdsactiviteit in de huidige studie. Het gebrek aan associatie met beroepsactiviteit en de afwezigheid van een dosisgerelateerd verband versterkt de gedachte dat niet zozeer hogere fysieke activiteit op zich maar eerder een genetisch profiel van levensstijl die fysieke fitheid promoot de gevoeligheid aan ALS verhoogt.

 

Vertaling: Hendrik CLARA

Bron: Journal of Neurology, Neurosurgery & Psychiatry

Share