Onderzoekers melden mogelijke biomarkers voor ALS?

19-10-2005

Roberta Friedman, Informatiecoördinator Onderzoeksafdeling ALSA

Samengevat: Bepaalde moleculen worden of verhoogd of verminderd aangetroffen in de cerebrospinale* vloeistof bij ALS patiënten in vergelijking met controlepersonen. Dat zou nuttig kunnen blijken bij het diagnostiseren van ALS en in klinische studies voor nieuwe ALS therapieën.

*Cerebrospinale Vloeistof : bestaat voor 90 % uit hersenvocht en voor 10 % uit ruggenmergvocht, ( cerebrum = hersenen, medulla spinalis = ruggenmerg )

Onderzoekers van de universiteit van Pittsburgh melden dat een reeks van moleculen sterk gewijzigd zijn bij patiënten met ALS in vergelijking met de controles. Deze potentiële biomarkers* zouden kunnen dienen om ALS met meer zekerheid vroeger te diagnostiseren en betere klinische studies met nieuwe behandelingen mogelijk te maken.

*Biomarkers: moleculaire “verklikkers” van het ziekteproces in relatief eenvoudig te verkrijgen lichaamsvloeistoffen zoals bloed, urine of ruggenmergvocht.

Er is dringend behoefte aan biomarkers om ALS vroeger te diagnostiseren en betere klinische proeven toe te staan. Deze resultaten zijn veelbelovend en brengen ons dichter bij het identificeren van kenmerken die specifiek zijn voor de ziekte.

Een aantal voorspellende biomarkers zou een snellere en nauwkeurige diagnose toestaan voor patiënten die nu vaak maanden van tests en onzekerheid moeten doorstaan alvorens ze te weten komen dat ze ALS hebben. We zetten de studies voort om deze bevindingen te bevestigen, wij zijn hoopvol dat biomarkers voor ALS ook zullen leiden tot nieuwe inzichten in de mechanismen van de ziekte en de weg zullen tonen bij het ontwikkelen van nieuwe behandelingen.

De wetenschappers gebruiken Cutting Edge technieken om verschillen op te sporen in de moleculen die aanwezig zijn in de cerebrospinale vloeistof. De methodes die nu beschikbaar zijn maken het mogelijk om zeer kleine hoeveelheden vloeistof te analyseren. Men kan op deze manier precies bepalen of bepaalde moleculen in de cerebrospinale vloeistof vermeerderd of verminderd zijn.

De meeste van de steekproeven kwamen van ALS patiënten met de sporadische vorm, eerder dan diegenen met de erfelijke vorm. Mensen met sporadische ALS hebben geen gekende genetische mutatie. Er is nog geen manier om te voorspellen wie een verhoogde kans heeft om sporadische ALS te ontwikkelen, er is ook nog geen middel beschikbaar om betrouwbaar ALS te diagnostiseren voor de ziekte al vrij ver gevorderd is. Betrouwbare biomarkers zouden daar verandering kunnen in brengen.

Een van de moleculen die in de cerebrospinale vloeistof van ALS patiënten in aantal zijn verminderd is cystatin C, dat wordt afgescheiden in de vloeistof, zoals een proteïne genaamd transthyretin. Verhoogde aantallen van een fragment van een proteïne, genaamd neuroendocrine proteïne 7B2, werden ook in de studies gevonden. Deze drie proteïnen handelen binnen de zenuwcellen om andere proteïnen te helpen maken. De onderzoekers zijn van mening dat deze veranderingen simpelweg op het verlies van motorneuronen in de ziekte wijzen.

Zij bevestigen dat het ruggenmergweefsel van ALS patiënten minder van de twee moleculen bevat die in aantal verminderd zijn in het cerebrospinale vocht bij ALS.

Natuurlijk willen de onderzoekers elk mogelijk verband tussen deze proteïnen en ALS bekijken. Zij merkten op dat transthyretin beschermende eigenschappen tentoon spreidt voor de motorneuronen bij muizen die een mutatie hebben die verantwoordelijk is voor sommige vormen van erfelijke ALS,.

Geen enkele molecule bleek betrouwbaar genoeg te zijn om ALS met zekerheid te diagnostiseren. De onderzoekers benadrukken dat een reeks herkenningstekens vereist zullen zijn voor om het even welke test die op een biomarker is gebaseerd.

De onderzoekers onderzochten stalen van honderd mensen die verzameld werden op slechts twee medische centra. Er zullen grotere aantallen stalen moeten worden onderzocht alvorens een of andere biomarker als betrouwbaar hulpmiddel kan aangewend worden.

Ook zou het herkenningspatroon van de biomarkers kunnen veranderen naarmate de ziekte vordert. Studies die ALS patiënten gedurende een lange termijn volgen zouden een betrouwbare biomarker voor de ziekte kunnen opleveren, besluiten de onderzoekers.

Bron : www.alsa.org

Share