Onderzoekssamenvatting Juni 2006

14-07-2006

Sleutelbewijs van concept

In onderzoek dat gefinancierd wordt door de ALSA, toonde professor Douglas Kerr van de Johns Hopkins Universiteit aan dat stamceltherapie de motorfunctie gedeeltelijk kan herstellen. De ratten werden besmet met een virale infectie die specifiek hun eigen motorneuronen doodde en dat resulteerde in verlamming van de ratten. De belangrijkste punten van de bevindingen van Kerr’s team zijn dat de van stamcellen afgeleide motorneuronen, verbindingen kunnen maken met de spier na de implantatie. Maar dit vereist een mix van behandelingen om de remmende actie van proteïnen te overwinnen die wordt aangemaakt door myeline die de zenuwen omringt.

Onderdrukking immuniteit nodig?

Dr. Vassilis Koliatsos en medewerkers van de Johns Hopkins Universiteit toonden aan dat stamcellen getransplanteerd in SOD1 mutantmuizen langer overleefden indien de immuniteit werd onderdrukt. Deze onderzoekers toonden ook aan dat verbindingen door de geïmplanteerde cellen tot stand werden gebracht, en een vertraagd ziektebegin in muizen met overlevende enten.

Eigen stamcellen van de hersenen

De ontwikkelde signaalmolecule, genaamd Notch, kan de eigen stamcellen van de hersenen opvoeren om de schade van een beroerte in muizen te vermijden. Onderzoekers onder leiding van professor Ronald D. McKay, melden dat het verstrekken van bepaalde signaalmolecules de eigen stamcellen van de hersenen kan doen toenemen om schade door een beroerte in muizen te voorkomen. Het gebruikte model van een beroerte was dat waarbij een belangrijke ader van de hersenen werd geraakt. Dit geeft een aanwijzing van wat zou kunnen verwezenlijkt worden als de therapie zich richt op de eigen stamcellen in het lichaam.

Zelfs de huid zou kunnen dienen als bron voor stamcellen

Een Canadees team onder leiding van professor Freda Miller, toonde aan dat zowel bij ratten als bij mensen stamcellen kunnen gewonnen worden uit de huid. Stamcellen die bekomen werden uit rattenhuid, kunnen steuncellen produceren die myeline maken, die de zenuwen verpakken van muizen die hun eigen isolatie van myeline ontberen.

Glia zou eveneens kunnen dienen

Professor Stephen Davies en zijn collega’s van Baylor in Houston, toonden aan dat stamcellen die de steunende cellen van het zenuwstelsel vormden, de zogenaamde astrocytes, ruggengraatsverwonding bij ratten kunnen herstellen. De geïmplanteerde astrocytes redden de neuronen die aanvankelijk met littekens bedekt waren en waarvan de vezels waren ingesneden. Indien de astrocytes werden geplaatst in het gebied van de verwonding in het ruggenmerg, dan werd de groei van de zenuwvezels tot meer dan 60% bevordert in het centrum van de verwonding, en 66% van deze zenuwaxons breidden zich uit voorbij de plaats van verwonding. Getransplanteerde ratten toonden betere resultaten bij het lopen.

Implantaten

Hoe kunnen stamcelimplantaten weten waar ze heen moeten?

De groeifactor die als FGF wordt afgekort, kan een zeer belangrijk signaal zijn dat de motorneuronen kan toestaan om de juiste spier te vinden om dan verbinding te maken en contracties op te wekken. Dat melden onderzoekers van het Salk Instituut uit Californië, onder leiding van professor Samuel Pfaff.

Chinese therapie niet bewezen

Vele verschillende routes zijn beschikbaar voor onderzoekers om een effectieve stamceltherapie te ontdekken voor ALS en andere storingen. De ALSA is bereid om het even welke weg te financieren die beloftevol lijkt. Patiënten behandeld voor ruggengraatsverwonding in China met geprepareerde foetale cellen, OEC therapie ( Olfactory ensheathing Cells), hebben geen bewijs kunnen leveren dat de behandeling werkt. In plaats daarvan hadden de meerderheid van de zeven behandelde patiënten die gecontroleerd werden door andere artsen, potentieel schadelijke bijwerkingen in de dagen volgend op de zeer dure behandeling.

Waarom Minocycline in ALS zou kunnen helpen

Onderzoekers zouden een betere kijk hebben hoe Minocycline en aanverwante medicijnen werken bij het beschermen van het zenuwstelsel. Minocycline wordt momenteel klinisch getest als kandidaat voor een therapie voor ALS. Een team onder leiding van Dr. Raymond A. Swanson identificeerde het doel van de beschermende actie van Minocycline, een molecule genaamd poly(ADP-ribose) polymerase-1. Van deze proteïne is bekend dat ze aanzet tot ontsteking en celdood, processen die kunnen worden beïnvloed door Minocycline. Met dit gegeven in de hand, kunnen de onderzoekers zoeken naar meer medicijnen die zieke zenuwcellen kunnen helpen.

Een onderzoeksteam uit Kansas City, meldde dat Minocycline kan helpen bij knaagdiermodellen met ruggengraatsverwonding, en er is bewezen dat door de actie van Minocycline de tumor necrosis factor-alpha vermindert, evenals caspase-3, respectievelijk verantwoordelijk voor ontsteking en celdood.

Non-invasieve beademing helpt patiënten, maar berokkent de hulpverlener geen last

Dr.Nigel Leigh en zijn collega’s van het King’s College Hospital in Groot-Brittanië, constateerden dat ALS patiënten met verzwakte ademhalingsspieren langer leefden wanneer hun ademhaling ondersteunt werd door non-invasieve beademing, en ook hun levenskwaliteit werd hier door verbeterd, op de cognitieve functies werd geen verbetering waargenomen. Voor de hulpverleners betekende het geen verhoging van de zorgverlening, in vergelijking tot hulpverleners van patiënten zonder verzwakking van de ademhalingsspieren. Dit is de grootste prospectie tot nog toe om de voordelen van ademhalingsondersteuning aan te tonen voor zowel overlevingstijd als levenskwaliteit. De onderzoekers vinden het immoreel om de patiënten te selecteren, wie wel of niet in aanmerking komt om beademing te ontvangen.

Mogelijke biomarker in elektroreactie van de zenuwen

Een team van Australische onderzoekers toonden aan dat de reactie op elektrostimulatie om de spieractie te bepalen, mogelijkheden biedt om ALS patiënten te kunnen onderscheiden. Deze methode zou misschien kunnen dienen om de progressie en het verloop van een behandeling op te volgen.

Tau proteïne en cognitieve verandering in ALS

Dr. Michael Strong en zijn collega’s van het Robart Research Institute in London, Canada, melden dat de Tau proteïne opgemerkt is met vele fosfaat moleculen in patiënten die stierven aan ALS en cognitieve stoornissen, zoals ook het geval is voor patiënten die stierven met de Ziekte van Alzheimer. Dit is een voorbeeld van hoe enkele zeer belangrijke proteïnen in de Ziekte van Alzheimer nu betrokken lijken bij ALS.

...en een medicijn kan misschien helpen met Tau

Duitse onderzoekers die samenwerken met professor Hanno M. Roder, van Sirenade Pharmaceuticals uit Martinsreid, en medewerkers van de Mayo Clinic in Jacksonville, Florida, melden dat een samenstelling, die verbonden is aan de samenstelling met de naam K252a, maar met de bijkomende mogelijkheid om de hersenen binnen te gaan, kan helpen in muizen met motortekorten die toe te schrijven zijn aan teveel fosfaat van de tau proteïne. Motorgedrag en accumulatie van de tau proteïne reageren beiden op de behandeling in muizen.

De vooruitgang van Alsin geeft inzicht in ALS

Een internationaal team waar ook professor Don Cleveland en professor Odile Boespflug-Tanguy deel van uit maken, beschrijft een nieuwe mutatie die een versneld ziektebegin van het motorneuron veroorzaakt in de kinderjaren. De mutatie in het ALS2 gen veroorzaakt het toenemen van erfelijke spastische verlamming bij kinderen, een ziekte van de hogere motorneuronen. De genverandering beïnvloedt het functioneren van de guanine exchange factor, een proteïne die helpt met het verpakken en behandelen van celmaterialen .

De alsin mutatie leidt blijkbaar tot verhoogde celdood. Een Italiaans onderzoeksteam toonde aan dat een vorm van primaire zijsclerose die ontstaat in de jeugd eveneens toe te schrijven is aan een mutatie in het ALS2 gen. Het team analyseerde een patiënt en familieleden om de genverandering te vinden. De onderzoekers toonden door middel van in het laboratorium gekweekte cellen aan dat de verhouding van de celdood proteïnen Bcl-xl en Bax wordt beschermd door normale alsin en dat de plaats van de giftigheid van de mutantvorm afkomstig is.

Alsin levert de trofische factor receptoren

De alsin mutatie in muizen belemmert het transport van essentiële voedende materialen en dat heeft tot gevolg dat de muizen minder actief zijn dan normaal. De receptoren voor de neurotrofische factoren bereiken minder snel de zenuwuiteinden, volgens de bevindingen van de onderzoekers aan de Universiteit van Brits Columbia in Vancouver.

Trofische factor receptoren gaan verloren in SOD1 mutantmuizen

Professor Eric Huang van de Universiteit van Californië, rapporteerde dat de receptoren voor de trofische factoren niet altijd overvloedig aanwezig zijn op volwassen motorneuronen in vergelijking tot dieren die zich nog ontwikkelen, en ze zijn zelfs nog minder aanwezig in SOD1 mutantmuizen. Deze studie die door het ALSA wordt gefinancierd, toont veel verlies van de receptoren GFRalpha1 en GFRalpha2, maar de molecule die het signaal verder stimuleert wordt niet veranderd. De fosforylatie van c-ret is hetzelfde zowel in jonge muizen, in volwassen muizen en in SOD1 muizen, en de overvloed aan TrkB wordt niet gewijzigd door de SOD1 mutatie.

Schakelaar van celdood betrokken bij ALS

Professor Maria Teresa Carri en haar collega’s van de Universiteit van Rome, melden dat de celdood molecule, genaamd Bcl2a1, aanwezig is in de neuronen van muizen en in hoge aantallen in SOD1 muizen, zelfs alvorens de symptomen zich manifesteren. De verhoging vindt enkel plaats in het ruggenmerg van deze muizen en niet in de spieren of de hersenen. De molecule wordt blijkbaar specifiek uitgedrukt door de motorneuronen. De vermindering van de molecule die plaatsvindt in het eindstadium, kan op het verlies van de motorneuronen wijzen. Dit onlangs geïdentificeerde signaal van de ziekte in muizen, kan de onderzoekers misschien naar een therapeutisch doel leiden.

Nog een aanwijzing dat ALS Mitochondria beïnvloedt

De actie van rotenone, giftig voor mitochondria, wordt versneld door de SOD1 mutatie in cellen die in het laboratorium worden gekweekt. Professor Lavinia Cantoni van het Mario Negri Instituut in Milaan, melde dat mitochondria van cellen die de SOD1 mutant uitdrukken kwetsbaarder zijn aan celdood nadat rotenone de transportketen van de elektronen heeft verstoord. Die elektronen zijn de krachtleveranciers van de cellen.

Een link tot de spieren in ALS

Nederlandse onderzoekers beschrijven een signaalmolecule, genaamd semaphorin 3A, op de zenuwuiteinden van snel vermoeide spiervezels. Dit zijn de zenuwuiteinden die mislukken in de hergroei na verschillende verwondingen. Professor Joost Verhaagen en zijn collega’s van het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek in Amsterdam, melden dat deze proteïne aanwezig is in een muismodel van ALS op de zenuwuiteinden van snel vermoeide spiervezels. Zij veronderstellen dat deze proteïne de herstelling onderdrukt van dit type van verbinding tussen zenuw en spier en dit zou kunnen bijdragen tot vroeg en selectief verlies in ALS.

Aanwijzingen van de Ziekte van Kennedy

Professor Andrew Lieberman en medewerkers van de Universiteit van Michigan, melden dat de rol van een leidende molecule, genaamd hsp90, nu duidelijker bepaald is in de Ziekte van Kennedy, een storing van het motorneuron dat gelijkenissen vertoond en aanwijzingen kan geven voor ALS. Blijkbaar kan hsp90 de abnormale samenvoeging van proteïne verhogen in de Ziekte van Kennedy, en de stopzetting van de actie van hsp90 kan de samenvoeging verminderen.

Het belemmeren van het transport van proteïnen binnen de cellen, evenals de samenvoeging van proteïnen, kan de grondslag zijn voor verscheidene neurodegeneratieve ziekten die ontstaan op volwassen leeftijd, zoals Huntington, ALS en de Ziekte van Kennedy.

Professor Scott Brady en medewerkers van de Universiteit van Illinois in Chicago, toonden aan dat de Ziekte van Kennedy storingen veroorzaakt in het zogenaamde “ snel axonaal vervoer “ dat proteïnen vervoerd binnen de cellen van waar ze worden gemaakt tot waar ze nodig zijn. De mutant proteïne in de ziekte belemmerd het snel axonaal transport door het activeren van een enzym, genaamd JNK. De link met het JNK enzym stelt een nieuw doel voor het ontwerpen van een therapie voor dat kan verklaren waarom enkel de zenuwcellen sterven, en waarom de opslagplaatsen sterven voor het cellichaam.

Bron: www.alsa.org

Share