Elke steen omdraaien...

25-05-2010

Andere neurondegeneratieve ziekten kunnen ons iets leren over ALS, voornamelijk met een nieuw onderzoekspad

Kijken naar andere neurondegeneratieve ziekten met de hoop dat zij aanwijzingen bevatten is een tactiek die gebruikt wordt om te leren wat ALS zou kunnen veroorzaken.

De onderliggende gedachte is dat door het bestuderen van zusterziektes (erfelijke motor-neuronziekten met een duidelijke genetische oorsprong) een gemeenschappelijke biologie zou kunnen gevonden worden. Zo'n gemeenschappelijk pad zou een doel voor een behandeling kunnen aanwijzen of hopelijk kunnen leiden tot een heilzame therapie.

Jammer genoeg heeft dat tot nu toe nog geen resultaten opgeleverd.

Hoewel meerdere biologisch afwijkende symptomen overeenkomen, ontstaan de meeste die deze ziektes gemeenschappelijk hebben met ALS pas lang nadat het degeneratieve proces aan de gang is en niet aan het begin ervan.

Toch zijn sommige nieuwe studies hoopgevend.

ONVERWACHT NIEUWS VANUIT TWEE ZIEKTES

Recent ontdekte een team onder leiding van onderzoekster Charlotte Sumner , een neurowetenschapper aan het aan het Packard Center in het John Hopkins hospitaal, een gen als oorzaak van subtype C2 van CMT (de ziekte van Charcot-Marie-Tooth CMT, ook wel Hereditaire Motorische en Sensorische Neuropathiegenoemd ). Net zoals ALS tast de ziekte van Charcot-Marie-Tooth motorneuronen aan en veroorzaakt ze toenemende spierzwakte in benen en armen, en - voornamelijk in het subtype C2 – ook in het strottenhoofd. Daarentegen is de ziekte van Charcot-Marie-Tooth, in tegenstelling tot ALS, over het algemeen niet fataal.

Dit specifieke gen identificeren als de schuldige was “totaal onverwacht," zegt Sumner, omdat de gekende aanverwante genen enkel ondersteunende taken uitvoeren in de cellen - zoals het waarnemen van veranderingen in zoutconcentratie of in temperatuur – dus niet echt wat je zou associëren met het overleven of afsterven van neuronen. "Niemand had ooit gedacht dat dit gen leven of dood van cellen in het zenuwsysteem mee zou bepalen" voegt zij eraan toe. "Wij hadden nooit verwacht dat dit gen van levensbelang kon zijn voor motorneuronen".

Ook hadden we niet verwacht om hetzelfde gen in verband te kunnen brengen met een andere neurondegeneratieve ziekte. Ongeveer gelijktijdig met de ontdekking van Sumner identificeerden andere teams hetzelfde gen als verantwoordelijk voor twee verschillende vormen van erfelijke Spinale Musculaire Atrofie (SMA). Net zoals bij ALS, sterven bij SMA de motorneuronen af. En in elk van deze drie ziektes - ALS, SMA en CMT – kunnen de patiënten kracht verliezen zowel in de ledematen, het diafragma als de stembanden.

HET VERBAND MET ALS

De Packard wetenschappers zijn voor twee redenen geïnteresseerd. "Ten eerste" zo legt Wetenschappelijk Directeur, Piera Pasinelli uit, "hebben de onderzoekers een gemeen-schappelijk gen (met de naam TRPV4) geïdentificeerd voor zowel CMT als voor SMA. Twee ziekten die, voor zover wij voordien wisten, enkel lichtjes gelijkaardige symptomen vertoonden waarvan sommige ook bij ALS voorkomen".

Het kan erop uitdraaien, zegt zij, dat in het spectrum van neurondegeneratieve ziekten meer basisbiochemie gemeenschappelijk is dan wij ooit veronderstelden, ook al verschillen de symptomen. "En de duidelijk waarneembare verschillen kunnen meer te maken hebben met de wijze waarop de genen reageren op specifieke omgevingsfactoren".

De tweede reden voor de interesse bij Packard ligt in de activiteit van het TRPV4 gen: het creëert microscopische kanalen in celmembranen. Op deze manier openen zij vele poorten waardoor calcium makkelijker in de cellen kan stromen. Zo constateerde Sumner bij proefkikkers die genetisch gemanipuleerd waren met TRPV4 een merkelijk verhoogde calciumconcentratie in de eieren doordat talrijke kanalen aangemaakt werden.

ALS KANALEN IN DE FOUT GAAN

Sumner en anderen geloven dat mutaties in TRPV4 op de een of andere manier de kanalen aantasten, zodat zij meer dan de gebruikelijke hoeveelheid van calcium toelaten. En, een toevloed van calcium in motorneuronen, zo weten ALS onderzoekers reeds lang, veroorzaakt excitotoxiciteit - een ongelukkig proces dat aan de basis van de ziekte ALS ligt en de cellen vernietigt.

EEN KLEINER FOUTJE?

"Wij weten uit deze studies dat veranderingen in het TRPV4 gen een belangrijke oorzaak zijn voor de ziekte van Charcot-Marie-Tooth en SMA," zegt Pasinelli. "Maar zij zijn niet heel belangrijk voor ALS". Toch, denkt zij, kunnen zij kleinere foutjes zijn. "En indien dat het geval is," voegt Sumner toe, "zouden zij misschien een therapeutisch doel kunnen zijn dat in ALS helpt.”

"Hoewel misschien wat vergezocht, lijkt het toch interessant" zegt zij. "Enkele van onze beste therapieën in neurologie zijn bijvoorbeeld gericht op ion-kanalen, zoals sommige heel effectieve medicaties voor epilepsie". Op z’n minst, zegt Sumner, is er in ALS nu weer een nieuw onderzoekspad, waar wij voordien nooit aan gedacht zouden hebben.

Vertaling: Koen De Vleeschauwer

Bron: ALS Independence

Share