Clinici werken een aanpak uit op basis van een Biomarker om de diagnose ALS te bevestigen

29-05-2017

De diagnose van ALS stellen kan tot 12 maanden duren. Om dit proces te versnellen, ontwikkelen onderzoekers biomerkers die kunnen helpen bij het identificeren van mensen met ALS. Eén van deze opkomende biomerkers, gefosforyleerd neurofilament H (pNFH), heeft precies dit tot doel. De neurologen blijven echter onzeker of deze aanpak kan helpen bij de differentiële diagnose van de ziekte. Nu rapporteert een onderzoeksteam onder leiding van Philip Van Damme van het VIB in België dat verhoogde niveaus van pNfH in het ruggenmergvocht, mensen met ALS kan onderscheiden van mensen met ziekten die erop lijken (Disease Mimics-DMs) met een gevoeligheid van 90.7% (CI 84,9% - 94,8%) en een specificiteit van 88.0% (CI 75,7-95,5%). In totaal namen 220 mensen met ALS en 50 mensen met DMs deel aan de studie. De studie werd op 12 mei gepubliceerd in Neurology.

 

Vertaling: ALS Liga: Anne

Bron: The ALS Research Forum

Neurofilamentmarkers voor ALS correleren met graad van bovenste- en onderstemotorneuronenziekte

12 mei 2017

Koen Poesen, PhD*, Maxim De Schaepdryver, MSc*, en Philip Van Damme, PhD, MD*

Doelstelling: De diagnostische prestaties en prognostische waarde vaststellen van gefosforyleerd neurofilament zware keten (pNfH) en neurofilament lichte keten (NfL) in CSF als mogelijke biomarkers voor amyotrofische laterale sclerose (ALS) in de diagnostische fase.

Methodes: We maten CSF pNfH- en NfL-concentraties bij 220 ALS-patiënten, 316 neurologische ziektecontrolegevallen (ZC) en 50 authentieke ziekte-imitatoren (ZI) om de accuratesse te bepalen en te beoordelen van de diagnostische onderwaarde voor pNfH en NfL en om te correleren met andere klinische parameters.

Resultaten: pNfH was het meest specifiek voor motorneuronenziekte (specificiteit 88,2% [betrouwbaarheidsinterval (BI) 83,0%–92,3%]). pNfH leverde de beste prestaties bij het differentieel onderscheiden van ALS-patiënten en ZI, met een sensitiviteit van 90,7% (BI 84,9%–94,8%), een specificiteit van 88,0% (BI 75,7%–95,5%) en een waarschijnlijkheidsratio van 7,6 (BI 3,6–16,0) bij een onderwaarde van 768 pg/mL. De CSF pNfH- en NfL-niveaus waren echter significant lager bij mensen met een trage ziektevoortgang, met slechte prognostische prestaties inzake de ziektevoortgangsratio. De CSF pNfH- en NfL-niveaus nemen significant toe als functie van het aantal gebieden met zowel bovenste- als onderstemotorbetrokkenheid.

Conclusies: In het bijzonder vertonen de CSF pNfH-concentraties een toegevoegde waarde als diagnostische biomarkers voor ALS, terwijl de prognostische waarde van pNfH en NfL meer onderzoek vergt. Zowel pNfH als NfL correleerden met de mate van motorneuronendegeneratie.

Classificatie van het bewijsmateriaal: Deze studie levert Klasse II-bewijs dat hoge concentraties van CSF pNfH en NfL patiënten met ALS accuraat kunnen identificeren.

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: Neurology

Een diagnostische test voor ALS

22 juni 2017

Onderzoekers aan het VIB, de KU Leuven en het UZ Leuven hebben in samenwerking met onderzoekers aan de Universiteit van Jena aangetoond dat het meten van neurofilamenten een betrouwbare bevestiging levert van een ALS-diagnose. Deze diagnostische test betekent een significante stap voorwaarts omdat momenteel nog steeds kostbare tijd wordt verloren bij het diagnosticeren van ALS. De diagnose neemt gemiddeld een jaar in beslag na het intreden van de eerste symptomen. De onderzoekers hopen dat deze test een vroegere behandeling mogelijk zal maken.

ALS, een gevreesde diagnose bij zowel patiënten als artsen
Woensdag 21 juni is Wereld-ALS-dag, een geschikt moment om stil te staan bij amyotrofische laterale sclerose, kortweg ALS. Deze neurodegeneratieve ziekte veroorzaakt de dood van motorneuronen, de zenuwcellen die de spieren controleren. Het resultaat is krachtverlies, dat zich verspreidt over het hele lichaam. Naast de spieren in de ledematen tast de ziekte ook de spieren aan die worden gebruikt voor het slikken, de ademhaling en de spraak. De gemiddelde overlevingsduur vanaf het intreden van de eerste symptomen bedraagt slechts 2 tot 5 jaar. ALS is relatief zeldzaam; in België worden jaarlijks zowat 400 mensen gediagnosticeerd met de aandoening.

Prof. Philip Van Damme (UZ Leuven, VIB-KU Leuven, UZ Leuven): "Ondanks de ernst van de ziekte hangt een ALS-diagnose sterk af van het klinisch doorzicht van de arts. De typische ziektevoortgang van ALS, waarbij het ene lichaamsgebied na het andere krachtverlies lijdt, maakt een feitelijke diagnose mogelijk. In de vroege stadia van de ziekte ligt een diagnose moeilijk. Bijgevolg bedraagt de gemiddelde tijd tussen de eerste symptomen en de diagnose ongeveer een jaar. Er is nood aan betere tests voor een snellere ALS-diagnose, en we hopen dat deze test aan die behoefte tegemoetkomt".

Neurofilamenten kunnen helpen bij de ALS-diagnose
Neurofilamenten zijn structurele eiwitten in het cytoskelet. Ze zijn in hoge concentraties aanwezig in motorneuronen. We wisten al heel lang dat het lumbaal vocht bij ALS-patiënten een hogere concentratie neurofilamenten bevat, mogelijk omdat ze worden vrijgegeven door zieke motorneuronen. Onderzoekers geleid door prof. Koen Poesen (Laboratoriumgeneeskunde, UZ Leuven en het Laboratorium voor Moleculair Neurobiomarkeronderzoek, KU Leuven) en prof. Philip Van Damme (Neurologie UZ Leuven, en VIB-KU Leuven Centrum voor Hersenonderzoek) hebben dit fenomeen in detail bestudeerd.

Prof. Koen Poesen (UZ Leuven, KU Leuven): “We hebben aangetoond dat een bepaald type van neurofilamenten (pNfH, zwaar gefosforyleerd neurofilament) scherp toeneemt in het lumbale vocht van ALS-patiënten. Dit geldt zelfs in vergelijking met patiënten bij wie zich krachtverliessymptomen voordoen ten gevolge van andere aandoening (gekend als ALS-imitaties). De test voldoet aan alle vereisten voor gebruik als betrouwbare diagnostische test. Ze vereist echter een epidurale omdat we de neurofilamenten tot nog toe alleen maar in het lumbale vocht kunnen meten”.

De onderzoekers hebben ook aangetoond dat er een goede correlatie bestaat tussen de mate van neurofilamenttoename en de mate van motorneuronenverlies. Dit duidt erop dat de test het onderliggende ziekteproces reflecteert. Of de implementatie van de test ook zal leiden tot een kortere tijd voor de diagnose wordt momenteel nog onderzocht.

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: News-Medical.Net

Share