Rol en therapeutisch potentieel van astrocyten bij ALS

27-02-2018

Amyotrofische laterale sclerose (ALS) wordt gekenmerkt door de progressieve degeneratie van motorneuronen in het ruggenmerg, de hersenstam en de motorische schors. Het moleculaire mechanisme dat ten grondslag ligt aan de progressieve degeneratie van motorneuronen blijft een onzekere factor, maar er is een niet-cellulair autonoom proces bij betrokken. Bij acute verwondingen of degeneratieve ziektes nemen de astrocyten de vorm aan van een reactief fenotype dat astrogliose wordt genoemd. Astrogliose is een complexe hermodellering van de biologie van de astrocyten en hoogstwaarschijnlijk representeert het een continuüm van potentiële fenotypes die op een kwetsuurspecifieke manier een invloed hebben op neuronaal functioneren en overleven. Bij ALS-patiënten omringen reactieve astrocyten zowel de bovenste als de onderste degenererende motorneuronen en deze astrocyten vervullen een sleutelrol in de pathologie. Het is nu duidelijk dat astrocyten een hoofdrol spelen in de ALS-pathologie. Via de achteruitgang van normaal functioneren of verworven nieuwe kenmerken zijn astrocyten in staat het lot van de motorneuronen mee te bepalen en een invloed te hebben op de ziektevoortgang. Verschillende celcultuurmodellen wijzen uit dat ALS-astrocyten in staat zijn motorneuronendood te induceren door het afscheiden van (een) oplosbare factor(en). Hier bespreken we verscheidene pathogene mechanismes die werden voorgesteld als verklaring voor astrocytgemedieerde motorneurondood bij ALS. Bovendien bieden we een overzicht van voorbeelden van strategieën die astrocytgemedieerde motorneuronentoxiciteit omkeren. Zo willen we het therapeutische potentieel illustreren van astrocyten voor ALS. Gezien de centrale rol die astrocyten spelen in de ALS-pathologie zouden therapieën met als doel het moduleren van de astrocytenbiologie kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van integrale therapeutische benaderingen om de voortgang van ALS een halt toe te roepen.

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: PubMed

Share