Vroeg nieuws over het eerste grote onderzoek naar Sporadische ALS genen.
20-02-2007
Het grootschaligste onderzoek naar genen die ten grondslag liggen van sporadische Amyotrofische Laterale Sclerose (sALS), de meest voorkomende vorm van de ziekte, heeft zijn eerste horde genomen met het succesvol samenstellen van genetische informatie van meer dan 550 patiënten en controlepersonen.
De gegevens uit deze eerste fase hebben 34 genveranderingen blootgelegd, die mogelijk gelinkt kunnen worden aan het risico om sALS te hebben. In volgende fases zal dit verder worden onderzocht en zullen ook nieuwe gegevens van grotere populaties worden toegevoegd.
"Dit is de eerste grote stap in het ontdekken van hoe de genetica van invloed kan zijn op de ALS vorm die de meeste patiënten treft," zegt Jeffrey Rothstein, directeur in het Packard Center. "Het is een belangrijk vertrekpunt, niet enkel voor het begrijpen van sALS, maar ook voor het aanleveren van voldoende specifieke instrumenten om behandelingen te vinden."
Onderzoekers in de studie, ondersteund door het Packard Center for ALS
Research in Johns Hopkins, het National Institute of Neurological
Disorders and Stroke (NINDS) en de ALS Association hebben hun initiële resultaten deze week online gepubliceerd in het magazine Lancet Neurology.
In navolging van hun wens voor wereldwijde medewerking in de volgende fases van dit genenonderzoek, hebben de wetenschappers studiemateriaal vrij beschikbaar gesteld op de website van de Coriell Cell Repositories (deze opslagplaats is een grotendeels door NIH gesponsorde databank van DNA van patiënten en celculturen).
Bryan Traynor, begiftigde van het Packard Center en John Hardy, beiden bij de NIH,
hebben een Amerikaans team van onderzoekers geleid in deze eerste fase van het million-dollar project. Gegevens van een even grote Italiaanse arm van deze studie, zullen later toegevoegd worden. "Als alles goed gaat," zegt Traynor , "zal het werk de reeds zolang onzekere rol van genen verduidelijken. We weten bijvoorbeeld niet of sALS veroorzaakt wordt door een handvol interacterende genen, of genen plus de omgeving, of de omgeving alleen. "
In de studie is DNA van patiënten en gezonde controlepersonen verzameld en succesvol gescand in afgebakende regio’s die single nucleotide polymorphisms, of SNPs genoemd worden. Het idee was om uit te zoeken of specifieke, karakteristieke patronen in SNPs frequenter voorkomen bij diegenen mét de ziekte dan bij die zónder.
De 34 kenmerkende SNPs die tot nu toe uit de studie kwamen “stellen maar het topje van de ijsberg voor”, zegt Traynor. "Duizenden andere, die in minder belangrijke mate verbonden zijn met ALS, kunnen uiteindelijk even belangrijk blijken. "
Het cruciale van het werk - gekend als een erg vastberaden en genoom overkoepelende associatie-studie - is zijn technologie. Het is een aanpak met een hoog doorvoervermogen (dit wil zeggen dat het vele steekproeven simultaan behandelt) die robotica gebruikt, alsook recent beschikbare chips om genen te vinden en zo het DNA van elke patiënt te doorzoeken naar informatie met een snelheid en nauwkeurigheid die tot over 12 maanden niet mogelijk was.
De eerste fase, die in het voorjaar begon, werd afgerond in een recordtijd, wat een afspiegeling was van de zeer grote samenwerkingsdrang van de betrokken wetenschappers en clinici. Het NINDS heeft bijvoorbeeld de Amerikaanse stalen van de studie gehaald uit deze, die ALS clinici uit meerdere medische centra van over het land gestuurd hebben naar de Coriell opslagplaatsen.
In de 10 jaar na de ontdekking van de oorzaak van sommige erfelijke vormen van ALS, namelijk, een mutatie die een gebrekkige versie van het superoxide-dismutase enzyme (SOD1) produceert, zijn een handvol andere ALS gerelateerde mutaties aan het licht gebracht.
De genetische onderstoppingen van sporadische ALS zijn echter veel minder zeker. Sporadische ALS, die 90 % van de ALS patiënten treft, duikt blijkbaar spontaan op zonder familiale geschiedenis. Alhoewel de ziekte klinisch niet te onderscheiden valt van de ALS die erfelijk is, zouden verschillende genen verantwoordelijk kunnen zijn voor elk van de varianten. Ze hebben echter iets gemeen, in die zin dat ze beide motorneuronen afbreken. Een toegevoegde waarde van het nieuwe werk is dan, dat genveranderingen in geïdentificeerde sALS kunnen helpen om de erfelijke vormen te begrijpen.
Bron: www.alscenter.org
Vertaling: Joke Mulleners