Hoogtepunten van het jaarlijkse internationale congres voor Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) en andere aandoeningen van het motorisch neuron

17-02-2005

Het jaarlijkse internationale symposium vond plaats in Philadelphia (USA). Meer dan 700 onderzoekers, zorgverleners en ook enkele patiënten waren hier aanwezig. Door middel van meer dan 100 presentaties en meer dan 150 posters werden resultaten van onderzoeken getoond door onderzoekers en zorgverleners uit de hele wereld. De onderwerpen variëren van optimale zorg tot ziektemechanisme en nieuwe behandelingsmogelijkheden voor mensen met ALS.

Het doel van het symposium is dat nieuwe resultaten van onderzoek op een snelle en open manier worden gedeeld met de internationale gemeenschap om zo onderzoek naar een betere behandeling van mensen met ALS te stimuleren en sneller tot resultaten te komen.

1. Onderzoek naar oorzaken van ALS

Eén van de theorieën over het ontstaan van ALS is dat er niet één oorzaak is maar dat meerdere oorzaken samen leiden tot ziekteproces wat leidt tot afsterven van motorische zenuwcellen. Het idee is dat ALS een zogenaamde multifactoriele ziekte is.

Eén van de factoren zou kunnen zijn dat bepaalde mensen een verhoogde aanleg hebben voor ALS veroorzaakt door bepaalde genen. Deze genen zijn niet de directe oorzaak maar verhogen de vatbaarheid voor ALS. Enkele genen die hierbij mogelijk betrokken zijn werden gepresenteerd. Onderzoeksgroepen uit de UK en de USA presenteerde dat mensen met ALS vaker een bepaalde variatie hebben in een gen dat kan leiden tot een verhoogde ijzerstapeling, haemochromatose. Mogelijk dat dit gen in combinatie met andere genen en omgevingsfactoren kan bijdragen in het ontstaan van ALS. Andere nieuw gepresenteerde genen die mogelijk een rol spelen zijn het dynactine gen, een gen wat een rol speelt bij transport van voedingstoffen en afvalstoffen in de uitlopers van de motorische zenuwcellen, en het HSP27 gen wat een rol speelt in de begeleiding van eiwitten naar de juiste plaats in de cel.

Ook was er aandacht voor bepaalde omgevingsfactoren die een rol zouden kunnen spelen bij het ontstaan van ALS. Men denkt dat voeding een rol speelt, hoewel het nog onduidelijk om welke voedingsstoffen het precies gaat en hoe groot deze rol is. Enkele jaren geleden werd een mogelijke verband tussen een stofje BMAA en het krijgen van ALS gezien. Dit stofje is onderdeel van een speciaal dieet (vliegende vossen die een speciale cycad noot eten) van mensen in Guam (eiland aan de stille Oceaan) waar ALS en dementie in hoge aantallen voorkomen. Dit stofje is ook ontdekt in hersenen van Alzheimer patiënten in Canada. Of dit stofje ook in gebieden elders in het dieet voorkomt moet nog onderzocht worden.

Een andere omgevingsfactor is fysieke inspanning. Een grote Italiaanse studie bij voetballers heeft een relatie aangetoond tussen het aantal jaren van sporten en ALS. Om te kijken of dit een waar effect is van fysieke inspanning, en niet door andere factoren komt, zullen er vervolgstudies komen. Ook in een Ierse studie waren er aanwijzingen voor een verband tussen fysieke inspanning en ALS.

Ook werd uitgebreid aandacht besteed aan de diverse ziekteprocessen die kunnen leiden tot schade aan motorische zenuwcellen. Theorieën over betrokken processen die ondersteund worden door experimenten op celniveau zijn o.a. ontsteking, eiwit stapeling, glutamaat toxiciteit, te weinig zuurstof (hypoxie), hormonale invloeden, een gestoorde energiehuishouding van de zenuw en verschillende neurotrofe groeifactoren.

2. Onderzoek naar zorg en kwaliteit van leven

Multi-disciplinaire zorg (een team van verpleegkundige, fysiotherapeut, logopedist, diëtist etc.onder aanvoering van neuroloog of revalidatiearts) heeft een positieve invloed op kwaliteit van leven en uiteindelijke overleving van mensen met ALS. Ook blijkt uit onderzoek dat de beschikbaarheid van hulpmiddelen grote invloed op heeft op de handhaving van de kwaliteit van leven van mensen met ALS. Mensen blijven langer aan het werk en doen in een later stadium van de ziekte een beroep op zorghulp. Deze resultaten kunnen behulpzaam zijn bij het stimuleren van de verschillende instanties betrokken bij de zorg rondom ALS om de zorg en beschikbaarheid van hulpmiddelen/aanpassingen te verbeteren.

3. Diagnose

Gemiddeld is er iets meer dan een jaar vertraging tussen het begin van tekenen van de ziekte en stellen van de diagnose. In de afgelopen jaren is de tijdsduur tussen het begin van de klachten en het stellen van de diagnose gelijk gebleven. Er is nog geen specifieke diagnostische test, dus moeten we nog steeds varen op een combinatie van symptomen en afwijkende test uitslagen. Bloed, hersenvocht en naald onderzoek in spieren (EMG) kunnen afwijkingen vertonen. Met geavanceerde laboratorium technieken wordt gezocht naar een combinatie van afwijkingen in meerdere moleculen specifiek voor ALS - een zogenaamd genetisch of eiwit profiel aantoonbaar in cellen van patiënten. Resultaten werden gepresenteerd maar de bruikbaarheid in de medische praktijk moet nog verder onderzocht worden.

4. Onderzoek naar behandeling van ALS

Enkele kleine studies werden gepresenteerd om de veiligheid en de dosering te onderzoeken. Eén daarvan was behandeling met hyperbarisch zuurstof (100 % zuurstof onder druk met een tank). De hypothese is dat dit een positief effect zou kunnen hebben op de energie huishouding van de cel. Een studie bij 5 patiënten die gedurende 4 weken, 5 dagen per week, werden behandeld werd gepresenteerd. Mogelijk dat er een verbetering werd gezien in de spierkracht hoewel een placebo of leereffect niet kan worden uitgesloten. Een groter onderzoek waar resultaten worden vergeleken met een groep patiënten zonder hyperbarisch zuurstof is nodig om effectiviteit te bewijzen. Voorzichtigheid is geboden, aangezien in proefdierstudies behandeling met zuurstof schade aan motorische cellen liet zien.

Een andere behandeling die werd onderzocht was die met Coenzyme Q10 (tot 3 g/dag, 9 maanden). Het idee is dat CoQ10 zogenaamde radicalen wegvangt en een positief effect heeft op de energie huishouding en groei van de cel. In een studie bij 31 patiënten werd geen effect gevonden van het medicijn (de kracht in patiënten ging niet minder snel achteruit dan voorheen ook ging de kracht niet minder snel achteruit vergeleken met een standaard groep ALS patiënten zonder medicatie). Deze studie toont wel aan dat CoQ10 veilig is en slechts lichte bijwerkingen (op het maag-darm gebied) heeft. Om objectiever aan te tonen of er wel of geen effect is, wordt het geneesmiddel in een grotere trial getest.

In een dubbel-blind placebo-gecontroleerde gerandomiseerde trial is het medicijn Celebrex, een remmer van ontsteking in de hersenen, getest bij 300 patiënten met en zonder medicijn. Helaas kon geen effect worden aan getoond.

Voorzichtig positief waren de resultaten met een middel tegen borstkanker, Tamoxifen. Hogere dosering en lange termijn behandeling lijken een gunstig effect te hebben op de ziekteprogressie in een kleine studie. Een grotere studie wordt momenteel voorbereid.

Ook is uitgebreid gesproken met collega's en werden resultaten gepresenteerd over mogelijkheden voor behandeling met stamcellen. Een goed overzicht werd gegeven over de huidige stand van zaken. Het algemene idee is dat het zal heel moeilijk zijn om stamcellen te laten uitgroeien tot motorische zenuwcellen aangezien de uitlopers soms wel een meter moeten uitgroeien vanuit het ruggenmerg naar de verzwakte spier om zo de spierkracht te verbeteren. De kans op een gunstig effect van stamcellen is groter als deze cellen rondom zieke (dus nog niet dode) motorische zenuwcellen stoffen uitscheiden die een gunstige invloed hebben op deze cellen, zogenaamde neurotrofe factoren. Op deze manier is het niet nodig dat de stamcellen uitgroeien tot volwaardige zenuwcellen. Het zal belangrijk zijn methoden te ontwikkelen om stamcellen op de juiste plaats in het zenuwstelsel te krijgen (bij ALS is dat in de hersenen en vrijwel het gehele ruggenmerg) en wel op een zodanige manier dat ze in leven blijven. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om stamcellen, voordat ze in het lichaam worden gebracht, genetisch zodanig te manipuleren dat ze neurotrofe factoren in goede hoeveelheden gaan uitscheiden. Er wordt momenteel een plan uitgewerkt om het resultaat hiervan uit te testen bij een kleine groep patiënten.

Wat betreft stamceltherapie bij mensen, zoals dat nu in Nederland zeer in de belangstelling staat, kent geen van onze collega's in het buitenland patiënten die de therapie hebben ondergaan, die op de lange termijn een objectieve verbetering hebben laten zien. Zeer teleurstellend was dat dr Huang niet aanwezig was bij het symposium. Het is een morele verplichting als onderzoekers en neurologen om nieuwe inzichten in de behandeling van mensen met ALS te delen met de internationale gemeenschap zodat we weten wat de behandeling inhoudt en wat voor effect het heeft, ook voor de langere termijn. Alleen op deze manier kan een betere behandeling voor mensen met ALS komen, waarvan we weten welk effect we kunnen verwachten en wat de bijwerkingen zijn. Alleen door goed het effect van behandeling vast te leggen is het mogelijk de gemeenschap (overheid, verzekeringsmaatschappijen, artsen, patiënten) te overtuigen om nieuwe, effectieve behandeling voor alle mensen met ALS beschikbaar te maken.

De Amerikaanse ALS association heeft contact gehad met dr Huang en heeft hem gevraagd het effect van zijn behandeling vast te leggen volgens de internationaal opgestelde regels. De dialoog zal worden voortgezet.

Bron: VSN

Share