Mogelijk verband tussen cognitieve en motorische achteruitgang bij ALS
16-04-2013
Dublin, Ierland
Een klaarblijkelijk verband tussen cognitieve achteruitgang en ziekteverloop kan betekenis hebben voor het diagnosticeren van ziektevarianten en verbetering van onderzoek.
Cognitieve beperkingen die optreden bij ALS-patiënten in het eerste jaar na de diagnose gaan wellicht samen met een snellere verslechtering van de spierfuncties, zo meldt een team onderzoekers in Ierland. Omgekeerd lijkt een onveranderde cognitieve functionaliteit binnen in dit eerste jaar samen te gaan met een langzamere afname van spierfuncties.
Het onderzoek doet vermoeden dat "de snelheid van de cognitieve achteruitgang en het patroon van cognitieve gebreken varieert tussen ALS-patiënten, en dat deze in nauw verband staan met de motorische verschijnselen van de ziekte," aldus de onderzoekers. Zij merkten op dat er aanvullend onderzoek nodig is om deze bevindingen te bevestigen.
Ongeveer de helft van alle ALS-patiënten vertoont in een bepaald stadium van de ziekte verschijnselen van cognitieve achteruitgang en daarmee samenhangende gedragssymptomen. Bij de meeste van deze patiënten zijn de verschijnselen zo gering dat alleen hun directe familieleden hier misschien iets van merken. Bij een klein aantal ALS-patiënten kan echter de diagnose frontotemporale lobaire degeneratie (FTLD) worden gesteld. Van deze mensen wordt gezegd dat ze lijden aan ALS-FTLD.
Het team zegt dat de bevindingen erop wijzen dat de ziekteverschijnselen van ALS zeer uiteen kunnen lopen en dat — naast het tijdstip van de eerste symptomen en de snelheid van het ziekteverloop — ook de cognitieve status van mensen een betrouwbare, belangrijke en klinisch relevante marker zou kunnen zijn voor specifieke ziektevarianten. Een dergelijke marker kan van groot praktisch belang zijn voor het voorspellen van het ziekteverloop na de diagnose, het ontwikkelen van nieuwe behandelingen en het ontwerpen van klinisch onderzoek.
Het onderzoeksteam staat onder leiding van Orla Hardiman en is verbonden aan Beaumont Hospital en Trinity College in Dublin, Ierland. Hun bevindingen zijn op 4 april 2013 online gepubliceerd in Neurology. Het volledige rapport is tegen vergoeding beschikbaar op: Cognitive Changes Predict Functional Decline in ALS A Population-Based Longitudinal Study.
Over het onderzoek
Onderzoekers hebben 186 patiënten die in de periode van het onderzoek (oktober 2006 t/m februari 2011) te horen kregen dat ze ALS hadden thuis bezocht om klinische en neuropsychologische gegevens te verzamelen.
Bij de onderzoeksresultaten zijn niet de gegevens betrokken van mensen die ALS hebben gekregen als gevolg van een mutatie in het C9ORF72-gen. Hoewel bij 18 mensen was vastgesteld dat ze leden aan deze variant van ALS, was dit aantal volgens de onderzoekers te gering voor een gedetailleerde analyse.
De huisbezoeken begonnen binnen 12 maanden na de diagnose en vonden elke zes maanden plaats, totdat de deelnemers lichamelijk niet langer in staat waren mee te doen of waren overleden.
Bij elk bezoek werd de ernst van het ziektebeeld vastgesteld aan de hand van de ALSFRS-R-functieschaal (Revised ALS Functional Rating Scale). De cognitieve functies werden gemeten aan de hand van een alomvattende serie neuropsychologische opdrachten. Informatie over gedrag werd verzameld door middel van een directe evaluatie van de patiënt en via informatie verstrekt door de zorgverleners.
Van de 186 deelnemers aan het onderzoek bleken 22 patiënten ALS-FTLD te hebben. De overigen werden door de onderzoekers onderverdeeld in drie subgroepen:
• 94 personen zonder enige cognitieve afwijkingen;
• 47 personen met executieve disfunctie (moeilijkheden met taken waarbij complexe planning, organisatie en voorbereiding nodig zijn); en
• 23 personen met non-executieve disfunctie (afwijkingen die geen verband houden met executief functioneren, zoals taaldisfunctie of geheugenproblemen).
Over de bevindingen
De gegevens toonden aan dat cognitieve stoornissen – met name executieve disfunctie – die optraden binnen 12 maanden na de diagnose ALS of ALS-FTLD samengingen met een hoger uitvalpercentage bij onderwijsvolgenden en een snellere achteruitgang van motorische functies. Daarnaast bleek het volgende:
• Bij deelnemers bij wie bij het eerste huisbezoek geen cognitieve afwijkingen waren vastgesteld, ging de achteruitgang van motorische functies langzamer en bleven de cognitieve functies meestal intact.
• Bij deelnemers bij wie bij het eerste huisbezoek executieve disfunctie was vastgesteld, was in de loop der tijd sprake van een sneller en meer ingrijpend ziekteverloop en achteruitgang op velerlei gebied.
• De cognitieve achteruitgang verliep sneller bij mensen die bij het eerste huisbezoek al tekenen van cognitieve problemen vertoonden.
• Vier van de vijf deelnemers aan het onderzoek bij wie in eerste instantie sprake was van executieve disfunctie ontwikkelden later ook non-executieve disfunctie. Daarentegen ontwikkelde slechts één van de vijf patiënten die bij het eerste huisbezoek tekenen van non-executieve disfunctie vertoonden later ook executieve disfunctie. Deze veranderingen traden meestal op vóór het eerste vervolgonderzoek na zes maanden.
Uit de beperkte analyse van de mensen met C9ORF72-gerelateerde ALS kwam naar voren dat een verhoudingsgewijs groter deel van hen vóór het eerste vervolgonderzoek na zes maanden nieuwe cognitieve problemen had ontwikkeld in vergelijking met patiënten met een andere variant van ALS.Het totale aantal mensen met C9ORF72-gerelateerde ALS was echter te klein voor een gedetailleerde analyse.
Meer informatie
Meer informatie over cognitieve beperkingen bij ALS is te vinden op:
• ALS-FTLD Research Briefs: P62 Gene´s Role and Screening Tool for ALS-FTLD, MDA/ALS Newsmagazine online, 26 september 2012; en
• When the Thinking Parts of the Brain Go Awry in ALS, MDA/ALS Newsmagazine online, 1 november 2011.
Bron: MDA/ALS Newsmagazine