Nieuw geneesmiddel afgekeurd door veiligheidsinstantie van de EU

16-07-2024

De Commissie voor Geneesmiddelen voor Menselijk Gebruik (CHMP) van het Europees Geneesmiddelenagentschap heeft twee geneesmiddelen afgekeurd voor de behandeling van respectievelijk ALS en leeftijdsgebonden maculadegeneratie (AMD). Ze beval ook aan de voorwaardelijke goedkeuring voor een middel tegen de spierziekte Duchenne niet te verlengen.

ALS-middel niet aanbevolen

Tijdens haar bijeenkomst in juni 2024 raadde de CHMP aan de marketing te verbieden van masitinib (AB Science), een geneesmiddel tegen ALS. Het actieve bestanddeel ervan, masitinib mesylaat, is een proteïnekinase-remmer die enzymen blokkeert die betrokken zijn bij diverse immuun gemedieerde ontstekingsprocessen. Verwacht werd dat dit ontstekingen zou remmen en zenuwcellen zou vrijwaren van schade, zodat de ALS-symptomen minder snel zouden vorderen.

Masitinib kreeg in 2016 een weesgeneesmiddelentoewijzing en is een tablet dat men oraal moet innemen in combinatie met riluzol, een middel dat op zijn beurt het leven rekt of het gebruik van mechanische ventilatie uitstelt bij ALS-patiënten, zonder dat het evenwel een effect heeft op de motorische functie, de longfunctie, onderhuidse spiertrillingen, de spierkracht of de motorische symptomen. 

AB Science legde bewijsmateriaal voor van een onderzoek bij 394 volwassen ALS-patiënten, die gedurende 48 weken tweemaal per week masitinib of een placebo kregen, in combinatie met riluzol. De voornaamste efficiëntiemaatstaf was de verandering van een levenskwaliteitsscore die specifiek is voor ALS. Volgens de CHMP waren er echter geen aantoonbare voordelen. Het onderzoek bracht namelijk geen enkel efficiëntieverschil aan het licht tussen het actieve geneesmiddel en de placebo. Bovendien maakten enkele methodologische problemen de gegevens onbruikbaar.
Volgens het Europees Geneesmiddelenagentschap wogen de voordelen van masitinib dan ook niet op tegen de risico’s. Dit heeft echter geen gevolgen voor patiënten die deelnemen aan de lopende onderzoeken naar het middel en de onderneming kan binnen de 15 dagen een herziening van het advies aanvragen.

Vertaling: Bart De Becker
Bron: Medscape Medical News

 

 

28 juni 2024 

AB SCIENCE WERKT ZIJN AANVRAAG TOT GOEDKEURING VOOR VOORWAARDELIJKE MARKETING VAN MASITINIB VOOR DE BEHANDELING VAN ALS BIJ

AB Science kondigt aan dat de Commissie voor Geneesmiddelen voor Menselijk Gebruik (CHMP) van het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) na stemming een negatief advies heeft uitgebracht over de aanvraag tot goedkeuring voor voorwaardelijke marketing van masitinib voor de behandeling ALS. 

AB Science vraagt nu een herziening:
1) omdat patiënten dringend zo snel mogelijk een veelbelovende behandeling moeten kunnen krijgen;
 2) omdat het nieuwe rapporteurs van een wetenschappelijke commissie naar het dossier wil laten kijken.

AB Science benadrukt dat het moeilijk is een goedkeuring voor voorwaardelijke marketing voor een ALS-middel te krijgen en kan zelfs na deze herziening geen positief resultaat garanderen. 
De gronden om een herziening aan te vragen zijn:

 - Masitinib is veilig genoeg: Dit werd bevestigd door de CHMP en dient sterk in overweging te worden genomen als bewijsmateriaal voor een goedkeuring voor voorwaardelijke marketing.

 - Bezwaar tegen afwijkingen van de Goede Klinische Praktijken: Volgens een richtlijn van het EMA (EMA/868942/2011) werden de impactanalyses van alle protocolafwijkingen die niet konden worden gecorrigeerd, wel degelijk uitgevoerd en vertoonden ze geen impact, zodat de problemen aangaande Goede Klinische Praktijken volgens de richtlijn werden opgelost.

- Bezwaar aangaande het uitsluiten van mensen bij wie de ziekte snel vordert: De aanpassingstransitie van fase 2 naar fase 3 die patiënten bij wie de ziekte snel vordert uitsluit van de primaire analysepopulatie bleek noodzakelijk en absoluut gerechtvaardigd, omdat zo een homogenere populatie werd verkregen met een grotere kans week 48 te halen en met een minieme kans dat er gegevens ontbraken. Bovendien werd deze aanpassing vroeg genoeg geïmplementeerd terwijl de studie blind was, zodat methodologische problemen werden vermeden. 

- Bezwaar tegen het behandelen van ontbrekende gegevens in de primaire analyse: De meervoudige gevoeligheidsanalyses van de primaire analyse, met gebruikmaking van non-LOCF (Last Observation Carried Forward; laatste observatie vooruitgeschoven) -methoden voor de imputatie van ontbrekende gegevens, zijn positief en consistent. Het betreft onder meer twee analyses die eerder al werden aanbevolen door het CHMP, wat bewijst dat de primaire analyse robuust is en wat dus het bezwaar over de behandeling van ontbrekende gegevens wegneemt. 

- Bezwaar tegen de subgroepgegevens: Er was een groot gebrek aan evenwicht bij een subgroep van patiënten met compleet functieverlies (d.w.z. een ALSFRS-R-score van 0) bij één of meer van de itemscores (20% bij het masitinib-onderdeel versus 8% voor placebo), omdat de ALSFRS-R-score was geminimaliseerd maar niet gestratificeerd volgens ernstcategorie. De subgroep die werd gedefinieerd als patiënten in een stadium voorafgaand aan totaal functieverlies (d.w.z. met uitsluiting van scheefgetrokken subgroep waaraan te veel gewicht werd toegekend) bedroeg 86% van de populatie en leverde zeer overtuigende resultaten op, waaronder een significant overlevingsvoordeel van 12 maanden. De subgroep-analyse vormt een strikte toepassing van de relevante EMA-richtlijn (EMA/CHMP/539146/2013), die meer bepaald geldt voor post-hoc-analyses en voor registratie aan de hand van één enkele cruciale studie, wat het bezwaar tegen de subgroepgegevens wegneemt.

Vertaling: Bart De Becker

Bron: AB Science

 

Share