Box 1 ALS en FTLD

09-04-2013

Box 1 ALS en FTLD. Onderdeel van: The Changing Scene of ALS

Wim Robberecht & Thomas Philips
Nature Reviews Neuroscience 14248-264 (April 2013)doi:10.1038/nrn3430

ALS treft jaarlijks ongeveer 1 à 2 mensen per 100.000, waarbij mannen iets meer getroffen worden dan vrouwen. De meeste patiënten zijn rond vijftig of zestig jaar oud wanneer zij getroffen worden, maar ALS komt bij alle leeftijden voor. Gewoonlijk treft ALS eerst de ledematen (spinale type), maar ongeveer een vijfde van de patiënten hebben spraak of slik problemen bij aanvang (bulbaire type). Lagere motorische neuronen in het ruggenmerg en de hersenstam en hogere motorische neuronen in de hersenschors worden door ALS aangetast. Indien er uitsluitend klinische tekenen van aantasting zijn van de hogere motorische neuronen wordt de ziekte PLS genoemd. Veel patiënten met PLS evolueren verder naar tekenen van aantasting van de lagere motorische neuronen (MND) en vallen dan samen met de criteria voor ALS. Van patiënten die klinische tekenen vertonen van MND (lagere motorische neuronen) wordt gezegd dat zij PMA hebben (progressieve musculaire atrofie). Een groot aantal van die patiënten ontwikkelen later tekenen van aantasting in de hogere motorische neuronen en hebben op die manier een ziektetraject dat niet veel verschilt van ALS.

FTLD (frontotemporale lobaire degeneratie) treft jaarlijks 3 à 4 mensen per 100.000, het wordt gekarakteriseerd door abnormaliteiten in gedrag en taal. De gedragsvariant wordt aangeduid als frontotemporale dementie (FTD), het is de tweede meest voorkomende oorzaak van dementie die optreedt op een leeftijd lager dan 60 jaar. Pathologisch bekeken worden de vormen van FTLD onderverdeeld naar de typen van inclusies die aangetroffen worden in corticale neuronen bij post-mortem onderzoek. Bij een groot aantal patiënten met FTLD bevatten die inclusies TDP43 (TAR DNA bindende proteïne 43), wat gelijkaardig is met wat aangetroffen wordt in de motorische neuronen van pALS.

Bij pALS hebben 15% van de gevallen FTLD met TDP43-positieve inclusies in neuronen van de hersenstam, en minsten 50% vertonen sporen van meer subtiele cognitieve en/of gedragsabnormaliteiten. Van de patiënten met FTLD hebben er 15% ALS, maar een groter aantal van hen vertoont sporen van betrokkenheid van de lagere neuronen. Dat suggereert dat ALS en FTLD twee uiteinden zijn van een spectrum van één enkele ziekte (zie dat op de bijgevoegde figuur). De identificatie van een enkele oorzaak voor ALS en FTLD – de chromosoom 9 ‘open reading frame OFR’ 72 (C9ORF72) mutatie – bevestigde dat klinisch en pathologisch concept. Van patiënten waarvoor klinisch bewijsmateriaal voorhanden is dat getuigt van de beide aandoeningen, zegt men dat zijn ALS-FTLD hebben. Veel patiënten met ALS vertonen cognitieve en gedragsveranderingen maar voldoen niet aan de criteria voor FTLD: van hen zegt men dat zij ALS-Ci/Bi (ALS met cognitieve en gedragsaandoeningen). Patiënten met FTLD kunnen op hun beurt sporen vertonen van matige betrokkenheid van motorische neuronen (klinisch of electromyografisch) zonder dat zij ALS ontwikkelen; van hen zegt men dat zij FTLD-MND hebben. Sommige patiënten hebben zuiver ALS of FTLD.

 

Vertaling: ALS Liga: Dirk

Bron: Nature Reviews Neuroscience

Share