Bespreking van de Drug Company

07-05-2013

In maart werd de ‘Drug Company’ werkgroep van de ALS Association bijeengeroepen om recente onderzoeksresultaten en nieuwe ontwikkelingen in de zoektocht naar behandelingen voor ALS te bespreken. De vergadering werd gehouden tijdens de jaarvergadering van de American Academy of Neurology in San Diego. De groep bestaat uit een roterende mix van vertegenwoordigers van de industrie, academische geneeskunde, onderzoek van de overheid en andere non-profit organisaties op de ziekte gericht, allemaal toegewijd aan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen voor ALS.

Steve Gibson, hoofd van de Public Policy van de Association, geeft inleidende opmerkingen en stelt vast dat er significante mogelijkheden voor ALS zijn, met inbegrip van het nationale ALS-register en het ALS Research Program van het ministerie van defensie. Lucie Bruijn, Ph.D., hoofdwetenschapper van de Association die het wetenschappelijke programma organiseerde, meldde dat er enorme vooruitgang in het begrijpen van ALS is geboekt in de afgelopen twee decennia sinds de groep eerst vergaderde, met nieuwe genen en nieuw begrip van degeneratieve trajecten die nu onderzocht worden voor de ontwikkeling van therapie.

Dexpramipexole
Doug Kerr, M.D., Ph.D., medisch directeur Neurodegeneratie en Translationele Neurologie van Biogen Idec, opende het debat met een verslag over de resultaten van de EMPOWER klinische studie. Dit was een fase 3 studie met dexpramipexole bij bijna duizend ALS-patiënten. Dr. Kerr drukte zijn teleurstelling uit over de resultaten, een gevoel gedeeld door de ganse ALS-gemeenschap. "Maar," zei hij, "alle partijen erkennen dat de ontwikkeling van behandelingen voor neurodegeneratieve ziekten erg moeilijk is. Maar dit schrikt ons niet af — we zijn hier om hier te blijven," zei hij.

De studie vergeleek dexpramipexole tweemaal daags met placebo. Patiënten startten gemiddeld 15 maanden na de diagnose. Driekwart nam Riluzole. Na 12 maanden behandeling was er geen verschil tussen de beide behandelingsgroepen qua overleving of tijd om een vitale capaciteit van 50% voorspeld te bereiken. Er was ook geen verschil wanneer patiënten werden onderverdeeld en geanalyseerd op verschillende criteria, waaronder begin bulbair versus ledemaat, snelheid van progressie vóór de behandeling, met of zonder Riluzole, en diverse andere factoren. "We zochten hard, maar we hebben geen enkel effect gezien," zei Dr. Kerr. "We moeten concluderen dat het product geen effect kon aantonen op primaire, secundaire en andere meetpunten, in één van de grootste studies in ALS ooit."

Ondanks deze teleurstelling werden er enkele belangrijke lessen getrokken uit de studie. Een nieuwe manier van productvoordeel is getest en is robuust genoeg voor gebruik in toekomstige studies.Een nieuwe manier van identificatie van ALS in haar vroegste stadia moet veel eerdere diagnose mogelijk maken in de toekomst. En de verschillen tussen patiënten met of zonder Riluzole onderschrijven diens voordeel qua overleving in een studie die geavanceerder was dan degene die tot zijn eerste goedkeuring leidde.

Voor de toekomst benadrukte Dr. Kerr het belang van de ontwikkeling van biomarkers voor het volgen van product respons en de ziekte progressie, om beter de resultaten van kleinere studies te evalueren en zo te voorkomen dat tijd en kosten gemaakt worden in grotere studies met een product waarvan de hoop nog onbekend is. "Deze besluiten kunnen worden gemaakt wanneer we relevante biomarkers hebben," zei hij.

Biomarkers
Over dat onderwerp rapporteerde Rita Sattler, Ph.D., van de Johns Hopkins University, over haar werk op een imaging biomerker in de ontwikkeling voor ALS. Zij en haar collega’s richten zich op het analyseren van de niveaus van een proteïne in het centrale zenuwstelsel genaamd ‘de glutamaat transporteur’, formeel als ‘EAAT2’ bekend. Een grote hoeveelheid werk heeft aangetoond dat deze transporteur essentieel is voor de gezondheid van motorische neuronen en dat het niveau in ALS afneemt. Dat maakt de neuronen kwetsbaarder voor overexcitatie, die tot de dood van het neuron leiden kan. Dr. Sattler wil kunnen zien hoeveel transporteur aanwezig is in het zenuwstelsel met behulp van PET imaging, een soort neuroimaging die foto's van de binnenkant van de hersenen en het ruggenmerg kan weergeven. Die beelden vereisen een biomerker molecuul dat zich aan de transporteur bindt. Zij meldde aan de groep dat zij en haar collega's momenteel met fine-tuning van de biomerker bezig zijn en plannen om binnenkort over te gaan tot klinische studies.

James Berry, M.D., van Massachusetts General Hospital, beschreef zijn werk op een aantal cellen van het immuunsysteem die als biomarkers voor ziekteprogressie kunnen dienen. De cellen die monocyten worden genoemd, verplaatsen zich tussen de bloedbaan en het centrale zenuwstelsel. Één soort monocyt, M1, genaamd, berokkent schade aan neuronen in het centraal zenuwstelsel, door een proces genaamd neuroinflammatie. Samen met Howard Wiener, M.D., en Oleg Butovsky, Ph.D., van de Harvard Medical School, probeert hij om te bepalen of het niveau van de M1 cellen met de progressie van de ziekte correleert. Hij onderzoekt ook de cellulaire gebeurtenissen die M1 cellen als een mogelijk doelwit voor therapie activeren.

Vooruitgang met Tirasemtiv
Tirasemtiv is een experimentele drug die spieren helpt om meer kracht te leveren voor een bepaald niveau van contractie. Dit zou voor ALS waardevol zijn omdat hiermee een patiënt gemakkelijker activiteiten van het dagelijks leven zou kunnen uitvoeren en dit ook voor langere tijd tijdens het ziekteproces. Een enkelvoudige dosis van het product blijkt effectief te zijn in ALS-patiënten. Jeremy Shefner, M.D., van de Upstate Medical University in Albany, NY, beschreef de resultaten van een studie van langere duur en hogere doseringen. Hij meldde dat een twee weken durende studie met tirasemtiv in 50 patiënten aantoonde dat de behandeling veilig was. Duizeligheid was de grootste bijwerking en opgelost bij de meeste patiënten vóór het einde van de studie. Door behandeling was er toegenomen spierkracht en maximale vitale capaciteit (een ademhalingsparameter). Patiënten met Riluzole kregen de opdracht om hun dosis te verlagen omdat tirasemtiv het niveau in het bloed van een dosis van het geneesmiddel verhoogt.

Dr. Shefner geeft nu aan een nieuwe studie leiding, met 400 patiënten in meerdere centra in de Verenigde Staten en Canada. Patiënten zullen worden gerandomiseerd of met tirasemtiv of met placebo gedurende drie maanden. "Op het gebied van onderzoek naar een ALS-behandeling gaat het zeer snel", zei Dr. Bruijn. "Voorbij zijn de dagen wanneer fundamenteel en klinisch wetenschappers geïsoleerd van elkaar werkten. Het is nu een relatie van uitwisseling over-en-weer, dat de ontwikkeling van nieuwe behandelingen versnelt. Terwijl we allemaal teleurgesteld zijn in de resultaten van de dexpramipexole studie, gebruiken wij deze resultaten en boeken vooruitgang met nieuwe biomerkers, voor het ontwerpen van betere studies en testen van nieuwe therapieën in de toekomst." 

 

Vertaling: ALS Liga: Anne

Bron: The ALS Association

Share