Onderzoekssamenvatting Oktober 2006

31-10-2006

Myostatine Inhibitie vertraagt spierverlies in knaagdieren die als modellen van ALS worden gebruikt

Een molecule dat de spiergroei reguleert zou kunnen een doel zijn voor ALS therapieën die werkelijk de levenskwaliteit kan bevorderen, aldus een onderzoeksrapport gepubliceerd in september in Neurobiology of Disease. Zoals Dr Erika Holzbaur in samenwerking met onderzoekers van Wyeth rapporteerde, wordt spiermassa behouden door de werking van myostatine te onderdrukken door een specifieke antistof. Muizen behielden hun kracht langer met deze behandeling alhoewel zij een mutatie uitdrukten in het koper/zink superoxide dismutase (SOD1) proteïne. De antistof beïnvloedde nochtans niet het uitbreken van de ziekte of de overlevensduur van de SOD1 mutante muizen. De mutatie is verbonden aan een overgeërfde vorm van ALS. Het feit dat de behandeling ook de diafragma spier behield suggereert een rol in het behouden van de levenskwaliteit in ALS. Gelijkaardige bevindingen met myostatine werden gerapporteerd tijdens het congres deze maand van de Society for Neuroscience.

Stamcellen overleven en leggen contacten in SOD1 Ratten

Menselijke stamcellen overleefden en vertraagden enigszins het uitbreken van de ziekte in SOD1 ratten volgens een gepubliceerd rapport door een team van de Johns Hopkins University in Baltimore, Md. geleid door Dr Vassilis Koliatsos. Zoals gerapporteerd in Transplantation in Oktober vertoonden de ratten tweemaal meer motorische neuronen die gedurende 128 dagen overleefden, een periode gedurende dewelke de symptomen te zien zijn in deze transgenetische dieren. Hun motorische kracht bleef gedurende een week of twee langer bestaan dan bij SOD1 ratten die geen transplant van levende cellen in het lumbaal vocht van het ruggenmerg hadden ontvangen. Overleving werd verlengd met een week of twee. De resultaten suggereren dat stamceltherapie mogelijk is in ALS, maar eerder werkt door overdracht van steunende trofische moleculen dan door herstelling van functionerende connecties aan de spier. Testen op mensen ligt nog in de verre toekomst aldus de onderzoekers in een persconferentie.

Details over ALS Patiënten met Mutatie in CHMP2B proteïne betrokken in Cellulaire Dynamieken

Een mutatie die voor het eerst beschreven is bij sommige mensen met de cognitieve veranderingen die men frontotemporale lobaire degeneratie (FTLD) noemt komt ook voor in minstens een paar ALS gevallen, aldus een artikel van Britse onderzoekers dat gepubliceerd werd in Neurology in september (het verslag stond on line in juni). De verandering in de genetische code voor CHMP2B (geladen multivesiculaire lichaamsproteïne 2B) werd ontdekt in twee ALS patiënten die vooral zwakheid ondervonden in het lagere motorische zenuwsysteem, aldus het verslag van Dr Paul Ince van de University of Sheffield, U.K. Enkel 1 had symptomen van FTLD. Abnormale afzettingen van proteïne verschenen in de ondersteunende cellen van de zenuwvezels die men oligodendroglia noemt. De mutatie beïnvloedt een proteïne dat zorgt voor de doorstroming van materialen binnen cellen. Cel- en zenuwvezeldynamiek zijn betrokken bij ALS, vermits mutaties aan belangrijke proteïnen in deze processen gevonden worden in bepaalde gevallen van de ziekte, gelieve de samenvatting van de door The ALS Association gesponsorde workshop over Axon Dynamics te lezen.

Nieuw onderzoek van Mitochondria toont veranderingen in Oxidatie

Processen binnen de mitochondria, de krachtinstallaties die het cellulaire metabolisme van brandstof voorzien, kunnen reactieve zuurstof produceren die betrokken is in vele afwijkingen inbegrepen ALS. Onderzoekers van de Oregon State University die werkten met Dr Joseph Beckman hebben in Proceedings of the National Academy of Sciences een artikel gepubliceerd over een meer accurate wijze om binnen de mitochondria te kijken en de productie van potentiële toxische zuurstof te bekijken met behulp van een fluorescerende microscoop en een chemische sonde. De techniek om superoxide te volgen werd on line gepubliceerd op 2 oktober.

Beschermende samenstelling veelbelovend in laboratorium bakjes

In samenwerking met een internationaal team onder leiding van Dr Luis Barbeito van het Institut Pasteur van Montevideo, Uruguay, heeft Beckman aangetoond dat een samenstelling die celdood kan beïnvloeden, die motorische neuronen kan doden in ALS, werkzaam is door sommige werkingen van de helpermolecule zenuwgroeifactor. De nieuwe samenstelling met de codenaam LM11A-24 beschermt zenuwcellen die groeien in lab bakjes. Deze cellen zijn beschermd tegen de toxiciteit veroorzaakt door ruggenmergweefsel van SOD1 muizen toe te voegen. Deze bevindingen werden gepubliceerd in september in het European Journal of Neuroscience.

Zenuwvezels Reageren op Specifieke Trofische Factoren

De groei van zenuwvezels van de cellen in de cortex die van het ruggenmerg uitspreiden naar spieren en die bij ALS reageren op distincte boodschappen van bepaalde helpermoleculen, nl de trofische factoren IGF-1 en BDNF. IGF-1 (een insuline-achtige groeifactor 1) zegt de vezels om zich te verlengen terwijl de van de hersenen afgeleide neurotrofische factor (BDNF) de vezeluiteinden zegt om te vertakken. Deze verschillende effecten werden aangetoond in cortico-spinale motorische neuronen die werden geïsoleerd en aan het groeien gebracht in lab bakjes door Dr Jeffrey Macklis en collega’s in Harvard, zoals gerapporteerd on line in October and in druk in November in Nature Neuroscience. De effecten op de groei van axonen en het vertakken verschillen van het gekende vermogen van deze trofische factoren om neuronen te helpen om te overleven.

VEGF Varianten en Sporadische ALS

Variaties in the codering van het gen dat cellen beveelt om de helpermolekule te maken, vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) verwekken geen veranderingen in het risico om sporadische ALS te krijgen. Deze bevindingen in een op familie gebaseerd studieontwerp spreken vroegere bevindingen tegen over een case control studieontwerp dat een link naar ALS met bepaalde veranderingen in de codering van het VEGF gen vaststelde. Het gebrek aan associatie werd gepubliceerd in Neurology in Augustus door een team onder leiding van Dr Teepu Siddique in de Northwestern University, Chicago.

SMN Gen Varianten en ALS

In Oktober in Neurology, rapporteerde de Franse ALS Studiegroep dat het SMN1 gen betrokken in een genetische motorische neuronenziekte die begint in de kindertijd mogelijk een risico factor is bij ALS die niet in families voorkomt. ALS is gelinkt aan een abnormaal aantal kopieën van het SMN1 gen in een vergelijkende studie van het genetisch profiel van 600 ALS patienten en een gelijkaardig aantal niet getroffen mensen. Het SMN2 gen dat de ernst en het uitbreken van spinale spier atrofie wijzigt schijnt geen rol te spelen in ALS. Een andere studie had het omgekeerde beweerd, met het SMN2 gen dat een toegenomen frekwentie van gen uitwissingen in ALS vertoont maar het SMN1 gen is niet verschillend in ALS patiënten in vergelijking met de controle. Het gen is betrokken bij het assembleren van de ribosomale proteïnen, de cellulaire fabrieken die alle proteïnen in de cel produceren. Het team bestaat uit de onderzoekers Dr Phillippe Corcia van de Universite Francois-Rabelais in Tours, en Dr Christian Andres van INSERM, Tours.

Normale Gliale Cellen Helpen Mutante SOD1 Muizen

Een infuus van normale gliale cellen in SOD1 mutante muizen helpt hun ziekte volgens een rapport van Dr Stanley Appel en collega’s van de Methodist Neurological Institute, Houston. Zoals gepubliceerd in de Proceedings of the National Academy of Sciences, verlengde een beenmergtransplantatie in muizen dat genetisch normale gliale cellen bevatte de levensduur van SOD1 muizen met 40 procent. De behandeling vertraagde ook het verlies van motorische neuronen. Omgekeerd groeiden muizen die geen eigen microglia hadden maar bij geboorte getransplanteerd waren met SOD1 mutante microglia trager dan deze aan wie normale microglia werden gegeven maar hadden geen motorische symptomen. Dit rapport benadrukt de rol van de microgliale cellen in de ontwikkeling van ALS alhoewel dezen niet alleen verantwoordelijk zijn voor de ziekte.

Bron: www.alsa.org

Share