Een opkomende ALS-test heeft iets met honden
22-08-2017
Michelle Pflumm
Een test zou dierenartsen kunnen helpen de diagnose te bevestigen van degeneratieve myelopathie (DM) bij honden, een opkomend grotedierenmodel van SOD1-ALS. De test werd ontwikkeld door een onderzoeksteam van de Universiteit van Missouri, geleid door veterinair neuroloog en neurochirurg Joan Coates in Columbia, en omvat onder andere de meting van gefosforyleerd neurofilamenteiwit H (pNfH) in het cerebrospinale vocht (Toedebusch et al., 2017). De strategie bouwt voort op eerdere studies geleid door Philip Van Damme van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) in België. Die studies kwamen tot de bevinding dat deze benadering clinici in staat zou kunnen stellen om de diagnose met ALS te bevestigen door het vergemakkelijken van de exclusie van cruciale ziekte-imitaties. De test wordt momenteel verder gevalideerd (Poesen et al., 2017).
Met honden op ALS-jacht
In 2008 ontdekten wetenschappers van de Universiteit van Missouri en van het Broad-instituut in Massachusetts een genetische link tussen DM en ALS. De studie werd geleid door Coates en kwam tot de bevinding dat honden die aan DM leden mutaties herbergden in het SOD1-gen. De honden vertoonden sleutelkenmerken van ALS, waaronder progressieve spierzwakte en verlamming die beginnen in de achterpoten en pathologie van het ruggenmerg (Awano et al., 2009; Katz et al., 2017).
DM komt voor bij oudere honden, meestal vanaf de leeftijd van 8 jaar. De ziekte doet zich op natuurlijke wijze voor en volgens de Orthopedische Stichting voor Dieren is ze waarschijnlijk het meest courant bij de Pembroke Welsh Corgi. DM werd echter vastgesteld bij meer dan 50% van de hondenrassen (124/222) die tot nog toe werden getest (Zeng et al., 2014).
Nu schakelen onderzoekers aan het Medisch Centrum van de Universiteit van Massachusetts in Worcester deze honden in om een potentiële gentherapie te evalueren voor SOD1-ALS. De strategie werd ontwikkeld door Robert Brown en Christian Mueller en wil de overlevingskansen van motorneuronen verhogen door de niveaus te reduceren van misgevouwen SOD1 in cruciale weefsels die worden aangetast door de ziekte, waaronder de hersenen en het ruggenmerg (Borel et al., 2016). In december 2016 werd een klinische test gelanceerd, die geleid wordt door Dominik Faissler, veterinair neuroloog en neurochirurg aan de Tufts-universiteit in Massachusetts, en die nog aan de gang is.
Ondertussen gaat Joan Coates na of sommige van dezelfde strategieën die worden ontwikkeld voor SOD1-ALS kunnen dienen als potentiële behandelingen voor DM bij honden. In samenwerking met Tim Miller van de Washington-universiteit van St. Louis in Missouri, evalueert Coates het SOD1-verlagende antisensoligonucleotide (ASO) van Ionis, dat momenteel wordt getest in het ALS-ziekenhuis en zich in fase 2 bevindt (Miller et al., 2013). Er loopt ook een klinische test van de potentiële SOD1-gentherapie van Voyager Therapeutics. De resultaten zullen mogelijk de ontwikkeling vergemakkelijken van deze potentiële behandelingen van SOD1-ALS. Wordt vervolgd.
Vertaling: Bart De Becker
Bron: The ALS Research Forum