Nog een onderzoek legt verband tussen omega-3s en gezondheid.

Deze keer bleek dat hoge niveaus van alfa-linoleenzuur de achteruitgang vertragen en het
risico op overlijden aan ALS halveren.

Het consumeren van omega-3 vetzuren - met name alfa-linoleenzuur (ALA), een
voedingsstof die voorkomt in voedingsmiddelen zoals lijnzaad, walnoten en chia-, koolzaaden sojaolie - kan volgens een nieuwe studie onder leiding van de Harvard T.H. Chan School of Public Health de progressie van de ziekte bij patiënten met amyotrofische laterale sclerose (ALS) helpen vertragen.

De studie is vandaag gepubliceerd in het tijdschrift Neurology.

"Eerdere bevindingen van onze onderzoeksgroep hebben aangetoond dat een dieet met
veel ALA en verhoogde bloedwaarden van dit vetzuur het risico op het ontwikkelen van ALS
kunnen verlagen. In deze studie ontdekten we dat bij mensen die leven met ALS, hogere
bloedspiegels van ALA ook geassocieerd waren met een langzamere ziekteprogressie en
een lager risico op overlijden binnen de onderzoeksperiode," aldus hoofdauteur Kjetil
Bjornevik, assistent-professor epidemiologie en voeding. "Deze bevindingen, samen met ons
eerdere onderzoek, suggereren dat dit vetzuur neuroprotectieve effecten kan hebben waar
mensen met ALS baat bij zouden kunnen hebben."

De onderzoekers bestudeerden 449 mensen met ALS die deelnamen aan een klinisch
onderzoek. Als onderdeel van dit onderzoek werden de ernst van hun symptomen en de
progressie van hun ziekte getest en vervolgens gescoord van nul tot 40, waarbij hogere
scores duidden op minder ernstige symptomen van de ziekte. De onderzoekers maten de
niveaus van omega-3 vetzuren in het bloed van de deelnemers en verdeelden de
deelnemers in vier groepen, van de hoogste tot de laagste niveaus van omega-3 vetzuren.
Daarna volgden ze 18 maanden later op om de fysieke functionaliteit en overleving van de
groepen volgens de klinische proef te volgen.

Ze ontdekten dat ALA de meeste voordelen bood van alle omega-3 vetzuren, omdat het het
sterkst gekoppeld was aan een langzamere achteruitgang en een lager risico op overlijden.
Van de 126 deelnemers die binnen 18 maanden na aanvang van de studie overleden,
behoorde 33 procent tot de groep met de laagste ALA-niveaus, terwijl 19 procent behoorde
tot de groep met de hoogste ALA-niveaus. Gecorrigeerd voor factoren als leeftijd, geslacht,
etniciteit, BMI, duur van de symptomen en familiegeschiedenis van ALS, berekenden de
onderzoekers dat deelnemers met de hoogste ALA-spiegels 50 procent minder kans hadden
om te overlijden tijdens de onderzoeksperiode dan deelnemers met de laagste
ALA-spiegels.

Twee andere vetzuren werden ook in verband gebracht met een lager risico op overlijden
tijdens de onderzoeksperiode: eicosapentaeenzuur, een ander omega-3 vetzuur dat
voorkomt in vette vis en visolie, en linolzuur, een omega-6 vetzuur dat voorkomt in
plantaardige oliën, noten en zaden.

"Het verband dat in onze studie is gevonden tussen voeding en ALS is intrigerend", zegt
hoofdauteur Alberto Ascherio, hoogleraar epidemiologie en voeding. "We zijn nu op zoek
naar klinische onderzoekers om een gerandomiseerde studie te promoten om te bepalen of
ALA gunstig is voor mensen met ALS. Het verkrijgen van financiering zal een uitdaging zijn,
omdat ALA geen patenteerbaar medicijn is, maar we hopen het voor elkaar te krijgen."

Marianna Cortese, senior onderzoekswetenschapper bij de afdeling Voeding, was co-auteur.

Vertaling: Ann Bracke
Bron: The Harvard Gazette