Wetenschappers ontdekken klein RNA-Molecuul
25-06-2013
Wetenschappers van Packard ontdekken klein RNA-Molecuul dat rol speelt bij ALS
St. Louis, Washington (VS)
Nieuw onderzoek van Packard-wetenschapper Tim Miller onthult mogelijk nieuw therapeutisch doelwit in de strijd tegen ALS. Wetenschapers van Packard hebben wellicht een nieuw therapeutisch doelwit ontdekt voor de behandeling van ALS.
In een onderzoek van Human Molecular Genetics dat vandaag is gepubliceerd, hebben neuroloog Timothy Miller van de Washington University in St. Louis (VS) en collega’s aangetoond dat enkele kleine stukjes RNA (microRNA’s genoemd) invloed hebben op het verloop van ALS. Het team vond met name dat verschillende niveaus van een specifiek microRNA dat bekend staat als miR-155 van invloed was op zowel de progressie als de duur van de ziekte.
Foto: Packard-wetenschapper Timothy Miller van de Washington University in St. Louis (VS)
“In een muismodel hebben we kunnen vaststellen dat muizen met gedeactiveerd miR-155 langer leefden. Dit wijst erop dat een verhoogd niveau van miR-155 van nadelige invloed is op het ziekteverloop. We weten niet of miR-155 ook een rol speelt bij het ontstaan van de ziekte, maar het is wel duidelijk dat het bijdraagt aan een sneller ziekteverloop. De ziekte ontwikkelt zich namelijk trager wanneer we miR-155 uitschakelen,” aldus Miller.
Eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat de functie van microRNA verandert bij bepaalde ziekten, waaronder kanker en auto-immuunziekten zoals lupus. Ook was al ontdekt dat microRNA’s een belangrijke rol spelen bij het immuunsysteem. Omdat het immuunsysteem in belangrijke mate betrokken is bij ALS, hadden Miller en zijn collega’s het vermoeden dat microRNA’s op een of andere manier van invloed waren op de ziekte.
Erica Koval, PhD-student aan de Washington University en hoofdauteur van het onderzoeksverslag, heeft het niveau gemeten van bijna 700 microRNA’s in het ruggenmerg van ALS-proefdieren, mensen met ALS en gezonde controlepersonen. Van de 12 microRNA’s met gewijzigde expressie bij muizen ratten en menselijke ALS-patiënten, hebben de onderzoekers zich geconcentreerd op het molecuul met de hoogste en meest significante disregulatie: miR-155. In het ruggenmerg van muizen werd een vijf maal zo hoog niveau van miR-155 vastgesteld; bij de menselijke ALS-patiënten een twee maal zo hoog niveau.
Vervolgens behandelden de onderzoekers de proefdieren met een anti-miR-155 middel van Regulus Pharmaceuticals. Dit betrof een korte sequentie van chemisch gefabriceerd DNA dat miR-155 aan zich bindt en deactiveert. Het middel werd toegediend aan muizen van 60 dagen oud. Miller en zijn collega’s hielden vervolgens de levensduur, het gewicht en de progressieve verlammingsverschijnselen van de dieren nauwkeurig bij.
De toediening van anti-miR-155 had geen invloed op het begin van de ziekte, maar had wel gunstig effect op de overlevingsduur van de muizen. Dit is een belangrijk resultaat, aldus Miller, omdat hiermee een geheel nieuwe groep van mogelijke therapeutische doelwitten is gevonden voor de behandeling van ALS, met name omdat hogere niveaus van miR-155 ook worden aangetroffen bij patiënten met sporadische ALS. En omdat miR-155 gemakkelijk kan worden gemeten aan de hand van bloedmonsters, kunnen wetenschappers de behandeling in de toekomst wellicht afstemmen op individuele patiënten. Er zijn echter eerst meer dierproeven en andere preklinische experimenten nodig voordat een therapie beschikbaar is voor mensen.
Bron: Packard Center