Antisense oligonucleotide therapie tegen ALS

30-08-2016

De expressie van het genetisch materiaal loopt van DNA via RNA naar proteïnen. De meeste geneesmiddelen grijpen in dit proces in ter hoogte van de proteïnen (receptoren en enzymen). DNA en RNA kunnen echter ook als doelwit fungeren voor geneesmiddelen. Dit heeft het theoretische voordeel dat men vroeger ingrijpt in de expressie en dus ook efficiënter. Een ander voordeel is dat de structuur van DNA of RNA meestal veel beter gekend is dan de structuur van proteïnen. Oligonucleotiden met een sequentie die complementair is aan een bepaald segment van DNA of RNA, kunnen daarmee een duplex vormen en op die manier de genexpressie inhiberen. Zulke oligonucleotiden noemt men antisense oligonucleotiden, omdat hun werkingsmechanisme gebaseerd is op een complementaire sense sequentie (figuur 1). Dit principe komt zeer dicht in de buurt van het rationeel ontwerpen van geneesmiddelen, omdat de kennis van de sequentie van het doelwit onmiddellijk de structuur van het geneesmiddel bepaalt. Antisense oligonucleotiden kunnen gericht worden tegen verschillende doelwitten en zo verschillende stappen van de genexpressie inhiberen. Deze inhibtie strategie wordt ook gebruikt als nieuwe veelbelovende therapeutische benadering om de genetische oorzaak van ALS tegen te gaan. Zo hebben verscheidene wetenschappelijke studies al aangetoond dat antisense oligonucleotiden de accumulatie van het giftige RNA (C9ORF72), dat de ontwikkeling van de meest voorkomende vorm van familiale ALS bevordert, kunnen blokkeren en elimineren, zonder het normale RNA, geproduceerd vanuit hetzelfde gen, te beïnvloeden. 

Antisense, DNA, Oligonucleotide, mRNA, Transcription, Translation, Ribosome, Amino Acids, Protein

 

Referenties: Farmamozaïek, Wikipedia (figuur 1) 

ALS Liga: David Franco

Share