Incidentie, prevalentie en geografische clustering van ALS-gevallen in Nederland

20-12-2021

Adriaan D. de Jongh, MD, Ruben P.A. van Eijk, MD, PhD, MSc, Susan M. Peters, PhD, et al.

Onderzoeksvraag
Hoe zijn de incidentie, prevalentie en sterftecijfers van ALS in de loop der jaren veranderd in Nederland?

Wat is er bekend en wat voegt dit onderzoeksdocument toe?
De ALS-incidentie en -prevalentie zijn in de voorbije tien jaar wereldwijd toegenomen, en wetenschappers geloven dat significante genetische en omgevingsgerelateerde risicofactoren de motor vormen van die toename. De resultaten van dit onderzoek wijzen uit dat een toename van de Nederlandse ALS-sterftecijfers mogelijk te wijten is aan omgevingsgerelateerde of demografische risicofactoren.

Onderzoeksmethoden
Voor dit prospectief cohortonderzoek, analyseerden onderzoekers gegevens afkomstig van Nederlands gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA), ALS Centrum Nederland en Vereniging Spierziekten Nederland. Doel was om op grond van deze gegevens de ALS-gerelateerde sterftegevallen op te sporen die in Nederland voorkwamen tussen 1998 en 2017. De onderzoekers maakten gebruik van Poisson regressiemodellen om de tendensen in de tijd vast te stellen die zich binnen deze onderzoekspiste ontwikkeld hebben. Deze tijdstrends in ALS-risico vaststellen was de primaire uitkomst van de studie. De onderzoekers berekenden tevens voor 1.694 Nederlandse geografische gebieden het aantal geconstateerde ziektegevallen en het aantal ziektegevallen dat men normaal zou mogen verwachten. Aan de hand van een afgevlakte Bayesiaanse risicoanalyse werd het geografische ALS-risico in kaart gebracht en werden zo de gebieden met een hoog risico geïdentificeerd. 

Resultaten en beperkingen van het onderzoek
De onderzoekers hebben in Nederland 7.992 ALS-gerelateerde sterftegevallen geïdentificeerd in de bestudeerde periode. Dit mortaliteitscijfer komt overeen met een incidentie van 2,64 (95 % betrouwbaarheidsinterval [BI] 2,62-2,67) per 100.000 persoonsjaren en een prevalentie van 9,5 (95 % BI 9,1-10,0) per 100.000 personen. De niet-gecorrigeerde ALS-sterftecijfers stegen met 53,2 % van 2,57 per 100.000 persoonsjaren in 1998 tot 3,86 per 100.000 persoonsjaren in 2017. Na correctie naar leeftijd en geslacht tekenden de onderzoekers een toename van het ALS-sterftecijfer op van 14,1 % (95 % BI 5,7 %-23,2 %). Het ALS-risico vertoonde bovendien een geografische variabiliteit. Er werden ook meerdere hoogrisicogebieden in de stad en op het platteland vastgesteld. Een beperking van het betreffende onderzoek is dat de onderzoekers de klinische diagnose van ALS niet konden bevestigen.

Vertaling: Petra Ghysens

Bron: Neurology

Share