Vraag & Antwoord met Jeff Rothstein

← ga terug naar Hopkins geeft ALS nog 5 jaar

Packard directeur Jeff Rothstein bespreekt de actuele staat van ALS-onderzoek en Packard’s rol.

Jeff Rothstein, stichter en directeur van het Robert Packard Center for ALS Research aan Johns Hopkins

1. Vertel eens wat over waar het Packard Center nu staat sinds zijn ontstaan
Packard is een consortium ontwikkeld om observaties te doen van patiënten en van nieuwe genen ontdekt door anderen en om dat echt te onderzoeken door modellen te bouwen van de ziekte en die dan te gebruiken om te verstaan waarom ALS zich voordoet in de eerste plaats, welke schade het verwekt aan het lichaam op cellulair niveau, en om wegen te vinden om de aandoening te stoppen. Wetenschappers hebben deze informatie gebruikt om biomarkers te onderzoeken om de ziekte vroeger vast te stellen en om te kunnen zeggen of medicamenten werken voor ALS-patiënten.

Het Packard Center is gegroeid om een wereldwijd netwerk te omvatten van pre-klinische en klinische wetenschappers in de voorbije twaalf jaar. Deze onderzoekers hebben nieuwe diermodellen van ALS gebouwd en zijn opgekomen met nieuwe medicaties voor ALS klinische trials. Die diermodellen helpen de middelen te bouwen om te bepalen welke elementen van het zenuwstelsel aangetast worden door de aandoening en om potentiële subtypes van ALS-patiënten te identificeren. Aan de andere kant daarvan hebben Packard onderzoekers geholpen om het netwerk van klinische trials te ontwikkelen zodat we de gewonnen inzichten terug naar de patiënt kunnen brengen.

2. Nu twaalf jaar later, wat zou je als de grote verwezenlijkingen van het Center beschouwen?
Packard is een multiplificeerder van onderzoek. Wanneer een ALS-onderzoeker een hulpmiddel construeert, dan kan hij of zij dat hulpmiddel gebruiken. Als het evenwel een waardevol model betreft dan zullen duizenden andere wetenschappers dat hulpmiddel ook gebruiken. We kunnen klein en gefocust beginnen, maar we zijn dienaangaande erg strategisch door de hulpmiddelen te bouwen die iedereen moet hebben om ALS te begrijpen. Dat is een van de meest waardevolle dingen die we kunnen doen.

De wereld rond gebruiken andere wetenschappers en farmaceuticabedrijven deze hulpmiddelen die we bouwen om te helpen antwoorden te vinden voor ALS. Het ontdekken van een nieuw pad dat voor anderen een weg toont om op te bouwen is echt belangrijk. Geen alleenstaande persoon zal het antwoord op ALS vinden – de aandoening is veel te complex. Je hebt teams nodig om dat uit te werken. Dus als je iets kan bouwen dat verscheidene teams kunnen gebruiken, dan kan je meer succesvol zijn bij het uiteindelijk vinden van een antwoord.

3. Hoe zou je het Center willen zien evolueren over de volgende decennium?
Niemand kan wetenschap voorspellen. Dat is onmogelijk. Een jaar geleden zouden we nooit geweten hebben dat de ontdekking van het belangrijkste gen in ALS gepubliceerd zou worden in november. We konden dat nooit voorspeld hebben. Nu moeten wetenschappers snel op die observatie springen en nieuwe hulpmiddelen ontwikkelen die door anderen kunnen gebruikt worden om de aandoening te begrijpen. Packard moet een solide basis bouwen in onderzoek zodat we vingervlug de sleutels kunnen volgen als zij ontdekt en gepubliceerd worden. Hoe beter de hulpmiddelen die we gebruiken, en hoe efficiënter we zijn in het doorschuiven daarvan naar de patiënten, hoe beter onze patiënten daarmee zullen zijn.

Vandaag betekent dat dat we beter de subtypes van patiënten moeten begrijpen en ons realiseren dat niet alle patiënten dezelfde zijn. We hebben sommige van de middelen ontdekt die helpen die subtypes te identificeren. Gelijk bij kanker zullen niet alle medicamenten werken voor alle patiënten. We moeten de juiste subsets kunnen bedenken voor de juiste medicaties eens zij ontwikkeld zijn. Dat zal komen via beeldvormende en biomarker toepassingen.

4. Vertel eens wat over wat gaande is in de actuele staat van het ALS-onderzoek.
Het gebied is het meest actief ooit sinds ik startte in ALS-onderzoek. Multipele genen zijn ontdekt geworden in de voorbije paar jaren, en het belangrijkste daarvan is waarschijnlijk C9ORF72, dat staat voor bijna de helft van familiale ALS en 10% van de sporadische gevallen.

Het andere belangrijke dat gaande is is de herkenning dat niet-neuronale cellen zoals gliale cellen participeren in het ziekteproces. Dat te begrijpen heeft ons nieuwe targets gegeven voor medicamentenontdekking en voor beeldvormende benaderingen van ALS. Waarschijnlijk zal het grootste nieuws in het volgende jaar zijn rond onderzoek aangaande een celtype waarvan we nooit het verband met ALS zagen, genoemd oligodendroglia. Dit is belangrijk niet alleen omdat het ons een beter begrip geeft van de aandoening, maar omdat andere farmaceutische maatschappijen geneesmiddelen hebben ontwikkeld die zich richten naar diezelfde cel in een aandoening die volledig los staat van ALS. Maar de middelen en medicamenten die ze ontwikkelden zouden voor ons ook wel eens nuttig kunnen blijken.

5. Hoe heeft de ontdekking van het C9 gen het gezicht van ALS-onderzoek veranderd? Welke impact zal het hebben?
Er is bij geen enkele andere neurodegeneratieve aandoening ooit iets als dat geweest. We hebben een mutatie die gevonden wordt in een groot percentage van wat beschouwd werd als sporadische gevallen. Dat is een sleutelelement voor de grote meerderheid van ALS-patiënten. De verandering in het onderzoek is komende, al hebben we nu het resultaat ervan nog niet gezien omdat het tijd vergt om van twee publicaties te gaan naar alle noodzakelijke follow-up studies.

Binnen de dag was Packard een team van onderzoekers aan het opzetten om dit nieuwe gen aan te pakken. Het begrijpen van dit gen zal moeilijk zijn omwille van de complexe aard van dit defect. Het defect in het gen lijkt veel op een mutatie in een ongerelateerde aandoening gekend als myotone dystrofie. Dus we zouden voordeel kunnen halen uit de vooruitgang geboekt in dat domein, in het bijzonder via het gebruik van geninactivatie aanpak en therapeutica. Dit is eveneens het eerste geval waar stamcellen uitzonderlijk nuttige hulpmiddelen zullen blijken voor ontdekking van medicatie.

6. Wat zijn de volgende stappen bij deze genontdekking?
Eerst moeten we modellen beginnen bouwen rond het C9ORF72 gen zodat we kunnen begrijpen hoe een defect in dit gen schade verwekt aan het zenuwstelsel. We moeten ook beginnen alle stamcellijnen te bouwen, zodat we niet alleen muizen hebben die de aandoening krijgen, maar ook menselijke cellen. Zoals we in het verleden hebben gedaan moeten we die basis van hulpmiddelen opbouwen. Die hulpmiddelen zijn de eerste stap naar een begrip van de aandoening. We kunnen ze gebruiken aan Packard en hen uitlenen aan andere mensen die uitcijferen waarom C9ORF72 zo toxisch is.

We willen ook wegen vinden om vroeg in hun ziekte patiënten te identificeren met deze mutatie, en hen te volgen. En natuurlijk willen we therapieën ontwikkelen, en dat is een van de eerste dingen waar we begonnen aan te werken: therapieën specifiek richten op C9ORF72.

7. Onze ondertitel is “De hoop ligt in de wetenschap”, als clinicus en onderzoeker, wat zou u een patiënt zeggen als ze u vroegen welke hoop ze hebben?
Er zijn meer middelen en klinische trials in ALS als ooit voorheen. Dat zijn de stappen die ons dichter bij een therapie brengen, en therapieën zijn wat alle patiënten willen. Ik geloof dat de basisleggende middelen die Packard bouwde, en het samenwerkende, delende karakter van het Center verzekerd dat de wetenschap sneller zal vooruitgaan en sneller naar het publiek zal doorbreken. De grote meerderheid van ALS klinische trials worden gebouwd op Packard onderzoek. Dat geeft aan welke impact het Packard Center heeft in het bewegen van deze therapieën naar patiënten.

 

Vertaling: Hendrik CLARA

Bron: Packard Center

Share